Sinds enkele jaren is Alan De Bruyne de coördinator van de Pride. Ik ken hem als een zeer zachte en warme man, erg bescheiden ook. Als ik zou beweren dat hij de Pride naar een hoger niveau heeft getild, – er komt meer volk, meer sympathisanten, er zijn meer podia, meer dagen, – dan zou hij dat zeker nuanceren. En al is dat inderdaad het werk van een hele ploeg met heel wat vrijwilligers, toch zou de Pride zonder Alan haar 20ste verjaardag niet zo groots hebben kunnen vieren. Ik praat met hem over de toekomst van de Pride, over homo’s die hetero willen lijken, over de Brusselse mix en hoe we die kunnen doen lukken en over leven in Brussel …

Alan De Bruyne: Ik kom uit Tollembeek, een klein dorp in het Pajottenland. Pas toen ik 17 was, ben ik voor het eerst naar Brussel gekomen, als een angstig jongetje naar de grote stad. Omdat ik cowboyboots wou (lacht). Ik ben toen meteen verliefd geworden op Brussel. De Beurs, de MacDo, de mix van de mensen … Ik vond het allemaal zo exotisch en ik voelde me er heel fel door aangetrokken.

Maar toch ben ik eerst in Gent beland, mijn andere grote liefde. Ik vind het nog altijd een van de mooiste steden van Europa. Al had ik het er na een paar jaar wel een beetje gehad. Gent is heel erg middleclass, white … Ik had behoefte aan meer diversiteit. Daarom ben ik om de vier, vijf weken naar een Brusselse Bed & Breakfast getrokken om hier telkens een andere wijk te ontdekken. En dan pas zie je hoe prachtig deze stad is. Brussel dringt zich niet op, overrompelt je niet zoals veel andere grote steden doen. Je moet willen kijken maar als je dat doet dan vind je zoveel mooie dingen. Uiteindelijk heb ik de stap gezet en ik woon hier nu al vijf jaar.

Bruno De Lille: Je werkt ook in Brussel als coördinator van de Pride. Hoe ben je daarin gerold?

ADB: Ik ben eigenlijk diversiteitsconsulent voor bedrijven. Maar op een bepaald moment begon de financiële crisis en gingen al die bedrijven besparen, hadden ze geen geld meer voor externe consultants. Toen zag ik dat de Pride naar een coördinator zocht en ik dacht “dat is iets voor mij”. Het opkomen voor het recht om anders te mogen zijn, is altijd de rode draad in mijn carrière geweest. Het grote verschil was dat ik niet langer bedrijf per bedrijf moest overtuigen maar dat ik die boodschap nu aan de grote massa mocht meegeven.

Om eerlijk te zijn kende ik de Brusselse LGBT-scene toen helemaal niet zo goed. In het begin had ik dan ook het gevoel dat ik als een klein kind in een chocoladewinkel rondliep. Een kind dat graag chocolade eet bovendien (lacht). De LGBT-gemeenschap is hier dan ook groter en gevarieerder dan waar ook in België. Intussen is die eerste euforie wat over natuurlijk. Brussel is trouwens te rijk en te divers om alleen maar in het homo-milieu te blijven hangen.

BDL: De Pride is de laatste jaren ongelooflijk gegroeid. Eind jaren ’90 deden er zo’n 2000 mensen mee, vorig jaar waren het er 100.000. Dat is gigantisch. Maar weet iedereen nog wel waarom de Pride er is? Wordt het voor meer en meer mensen niet vooral een feestje en steeds minder een manifestatie voor gelijke rechten?

ADB: De Pride is een feest met een boodschap of een boodschap met een feest. Maar het is inderdaad een valkuil: het mag geen mainstream party worden waar LGBT’s gewoon “welkom” zijn. Een van de momenten waarop we dat proberen op te vangen is de speech bij de start. Dan zetten we alle neuzen in dezelfde richting, geven we de boodschap duidelijk mee.

Ik ben natuurlijk niet helemaal objectief maar de Pride in België is één van de Prides waar het evenwicht tussen boodschap en feest relatief goed bewaard is gebleven. In veel landen rondom ons is het vooral een commercieel feest geworden. Wij zoeken naar het evenwicht. Dit jaar gaat er voor de allereerste keer een puur commerciële partner mee in de stoet. We hebben dat aanvaard op voorwaarde dat ze enerzijds de Pride financieel gingen ondersteunen én anderzijds een actieplan opstelden over hoe zij zelf met hun eigen LGBT-werknemers zouden omgaan.

BDL: En wat is de plaats van de politiek in de parade?

ADB: Elk jaar komt die discussie terug. We krijgen geregeld boze mails van mensen die vinden dat bepaalde partijen geen plaats mogen krijgen in de Pride. Sommige mensen vinden dat onze Pride te politiek is. Ik vind het zelf fantastisch dat die partijen er zijn. Ik denk dat wij het enige land in Europa zijn waar ze van heel links tot heel rechts meelopen en dat betekent wel degelijk iets. Vergeet niet: als die politieke partijen meelopen, dan zeggen ze tegelijk openlijk dat ze achter onze eisen staan. Ze moeten trouwens sinds enkele jaren ook een charter ondertekenen voor ze mee mogen opstappen. Als er dan later in het parlement over bepaalde wetten gestemd moet worden dan kunnen de LGBT-koepels zeggen “en nu boter bij de vis, nu moeten jullie consequent zijn”.

BDL: Ik vind de Pride één van de meest Brusselse evenementen die we hebben. Je hebt in onze stad heel veel groepen en gemeenschappen en vaak vieren die allemaal hun eigen feestjes. Maar tijdens de Pride zie je de mix die je elke dag op straat ziet ook meedoen. Hoe heb je die mix bereikt?

ADB: Ik ben echt blij dat je dat zegt Bruno, dat is één van de schoonste complimenten die je mij kunt geven. Toen ik kwam solliciteren vroegen ze mij wat ik wou veranderen. Ik zei dat ik de deelnemers aan de Pride te wit, te mannelijk en te jong vond. En dat we daar dus moesten aan werken. Dat gaat niet vanzelf, dat vraagt veel energie maar het begint te lukken. De vluchtelingen van Rainbows United stappen mee, we hebben activiteiten voor mensen met Arabische roots, er is de wagen met DJ’s van de Brusselse jeugdhuizen die een zeer divers publiek meebrengen, we doen inspanningen naar de dovengemeenschap, … Allemaal mensen die zich kunnen identificeren met onze boodschap. Dus daar kunnen we toch alleen maar blij mee zijn?

De Pride heeft een belangrijke stap gezet door met de slotparty het hele centrum te bezetten en niet alleen meer op de Kolenmarkt in de homobuurt te blijven hangen. Dat is ons niet meteen in dank afgenomen. De gay-commerçanten waren boos omdat ze dachten dat ze geen klanten meer zouden zien. Dat was natuurlijk niet het geval maar de angst was groot. Ach, ik denk dat dat typisch is voor veel minderheidsgroepen: je kunt neuten en zagen tegen “dé maatschappij” maar zolang je niet met twee voeten in die maatschappij gaat staan, blijf je een outcast.

Ik herinner mij dat ik tijdens mijn eerste Pride aan de Beurs een viertal Brusselse jongeren van verschillende origines hiphop zag dansen. En rond hen stond een hele groep homo’s en lesbiennes die hen aanmoedigden en aan het klappen waren … Dat had ik tot dan nog nooit gezien in Brussel, dat alleen al toont dat het de moeite is van er verder mee te doen.

BDL: Het is alleen jammer dat die open en positieve sfeer niet heel het jaar blijft hangen. Wat kunnen we daaraan doen?

ADB: Ik denk dat Brussel veel meer moet inzetten op ontmoeting en dialoog. Het typische voor Brussel is dat de diverse groepen bewoners hier echt door elkaar leven. Je hebt straten waar hele rijke mensen wonen naast een gezin dat al generaties in de werkloosheid zit, straten waar Brusselaars van Griekse, Marokkaanse en Belgische herkomst in dezelfde appartementen huizen. En toch praten die mensen vaak niet met elkaar. Je moet daar impulsen voor geven. Kansen voor creëren. Maak parkjes, zet banken waar mensen spontaan met elkaar kunnen praten, … In heel veel steden in de wereld heeft men daar al succesvol actie rond gevoerd, ga kijken hoe en doe hetzelfde. We leven hier in een ontzettend diverse stad en we moeten iets doen met die ongelooflijke rijkdom.

BDL: Alleen is dat toch niet voldoende om een open en veilige stad te krijgen.

ADB: Dat is zo maar het maakt het makkelijker. En dan moet je verder gaan. Kijk, samenleven met zoveel mensen met een verschillende achtergrond gaat niet vanzelf. Een van de basisvoorwaarden om samen te leven of samen te werken met een diverse groep, is dat je een duidelijk en niet-onderhandelbaar kader moet hebben. Mensen moeten de regels kennen en weten “als ik hier over de lijn ga, dan kan dat niet”.

Die regels moeten bovendien voor iedereen op dezelfde manier gelden. Als ik 150 kilometer per uur rijd in de bebouwde kom en ik word geflitst, dan moet ik niet naar die flitspaal lopen en zeggen “ja maar, mijn geloof of mijn overtuiging of mijn norm zegt …”. Ik ben niet geïnteresseerd in uw normen en waarden. Of ze nu van een Belg komen of van een expat of van iemand met Marokkaanse roots, dat doet er niet toe. Je kunt vinden dat homo’s of moslims niet ok zijn. Maar dat geeft je niet het recht die moslims of die homo’s daarom uit te sluiten. Dat is het niet-onderhandelbare kader. Maar in België en in Brussel gaat men daar veel te laks mee om.

BDL: Hoe bedoel je dat precies?

ADB: Ik zie hier constant dingen gebeuren waarvan ik denk: gaat er nu echt niemand reageren? Een voorbeeld: aan Ribaucourt wordt er elke dag drugs gesnoven, letterlijk onder de camera van de metro. Hoe moeilijk kan het zijn om dat probleem op te lossen? Doordat het niet gebeurt, voelen mensen zich hier in de buurt onzeker en onveilig. Want als de wet zo openlijk overtreden kan worden, dan voel je je zelf ook niet meer beschermd door die wet of de politie.

Mensen die zich onveilig voelen, schieten echter in een verdedigingshouding. Dat zorgt voor stress en die stress zorgt ervoor dat we agressiever reageren en mensen vaker op basis van vooroordelen gaan beoordelen en klasseren. En zo komen we in een negatieve spiraal terecht. De overheid moet tonen dat we op haar mogen vertrouwen. Dan help je mensen uit hun vooroordelen los te komen. Uiteindelijk zijn we allemaal simpele mensen die nood hebben aan iemand die ons graag ziet.

BDL: Zie jij de maatschappij verder positief evolueren voor de Belgische LGBT’s? We hebben heel wat wetten die ons beschermen, de maatschappelijke aanvaarding van homohuwelijk en -adoptie is nog nooit zo hoog geweest. Maar hand in hand lopen is er (te vaak) nog niet bij. Denk je dat dat snel zal verbeteren?

ADB: Ik wil daar toch een paar bedenkingen bij maken. Homo’s en lesbiennes mogen er vandaag inderdaad zijn zolang ze de hetero-norm volgen. Ik bedoel niet dat die hetero-norm fout is, maar ik vind dat niet persé een uitsluitend positieve evolutie. Als je als homo maatschappelijk geaccepteerd wil worden, dan moet je getrouwd zijn, liefst een kindje hebben of bezig zijn met een adoptieprocedure, met zijn tweeën gaan werken, een huis, een tuin en een poes hebben enz…

Als je niet in dat plaatje past, dan is het nog altijd niet makkelijk. Een man die zich “vrouwelijk” gedraagt, een lesbienne die zich “mannelijk” kleedt heeft een probleem. Wanneer gaan we aanvaarden dat iedereen uniek is? Mensen moeten zichzelf kunnen zijn en zich ook zo kunnen uiten. En als je daarmee buiten de norm valt, so be it. Dat is voor mij de toekomst van de Pride. We hebben daar trouwens binnen het LGBT-milieu ook nog werk aan: racisme, het uitsluiten van oudere homo’s, van mensen met een andere godsdienst, van transgenders of queers … het is ons allemaal niet vreemd. Het hoort bij het menselijk beestje maar we hebben daar zelf ook nog een hele lange weg in af te leggen.

BDL: Redenen genoeg om nog heel wat Prides te organiseren dus. Zal dat met jou zijn? Zie je jezelf oud worden in Brussel?

ADB: Dat is een stoute vraag (lacht). Ik ben hier nu vijf jaar en ik hou nog altijd heel veel van deze stad maar toch zoek ik steeds vaker een plaats waar ik af en toe tot rust kan komen. Brussel is een stad die energie vraagt en ik weet niet of ik die nog ga hebben als ik oud zal zijn. Bovendien hou ik heel erg van warmte, fysieke warmte, en op dat vlak is België niet echt ideaal natuurlijk. Dus misschien ga ik toch liever in een zuiders land oud worden en dan kom ik wel geregeld langs (lacht).

Misschien hoort dat ook wel bij Brussel: we zijn niet altijd standvastig, we moven. Enorm veel Brusselaars zijn hier aangespoeld, gaan weer weg maar komen dan toch terug. Als je in Berlijn of in Parijs woont, dan blijf je daar. Brussel is meer een uitvalsbasis.