Anton Van Assche en Nancy Van Espen werken voor Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers. Ik praat met hen over post-start ondersteuning, autoluwe winkelstraten en vuilnisophaling.Het hoofdkantoor van Unizo bevindt zich sinds begin dit jaar vlakbij het kanaal: in de nieuwe kantoorgebouwen naast de megawoontoren van Atenor in volle aanbouw. Een bewuste keuze voor Brussel, al was het geen gemakkelijke keuze.
Nancy Van Espen: Het is echt uit overtuiging dat we voor Brussel gekozen hebben. Op een bepaald moment waren er heel wat mensen die vragen stelden bij de Brusselse werking van Unizo. Ze vroegen zich af wat we eigenlijk in Brussel konden betekenen, wat we hier verloren hadden. We hebben er vijf jaar over gedaan om die discussie te beslechten. Maar vandaag is men bij Unizo helemaal overtuigd dat we Brussel niet mogen loslaten en dat de Brussel ook voor Vlaanderen een economische troef is die we ten volle moeten uitspelen.
Bruno De Lille: Als een Gewest een interessante, leefbare plek wil zijn, is het volgens mij belangrijk dat er vele kleine handelszaken zijn. Ik woon in Brussel en heb geen auto nodig, omdat ik onder meer een bakkerij en slagerij om de hoek heb. Alleen zijn die kleine handelszaken vaak bedreigd. Wat kan het Gewest doen om die handelszaken beter te ondersteunen?
Anton Van Assche: Ik denk dat we die handelszaken een individuele begeleiding zouden moeten kunnen geven. Mensen zijn niets met een aantal algemene raadgevingen omdat ze de indruk krijgen dat ze daar in hun eigen zaak niets mee kunnen aanvangen. Je moet op maat werken, rekening houden met de context waarin de handelaar werkt, zijn leeftijd, netwerk, familie, gezondheid, … Het probleem is dat Atrium, het gewestelijk agentschap voor de handel, zegt dat ze dat niet aankunnen. Wel, wij zijn vragende partij om die taak op ons te nemen. We hebben daar én de contacten én de expertise voor. Alleen erkent de overheid ons daarin te weinig.
N.V.E.: Atrium is zeer goed in de begeleiding van startende ondernemers. Maar eens de mensen gestart zijn, kunnen ze bij Atrium niet meer terecht terwijl heel wat van die mensen een klankbord zoeken. Ze willen feedback krijgen, vragen hulp bij het monitoren van hun financiële situatie, … Vergeet niet dat we hier de hele wereld over de vloer krijgen. Daardoor krijgen we meer dan elders mensen die met een zaak beginnen maar die weinig commerciële ervaring hebben. Ze kunnen weinig investeren, hebben geen of kleine reserves, hebben het moeilijk om te overleven en ze falen dan ook vaak. Voor hen zou er zeker een aangepast “post-start-traject” moeten uitgestippeld worden. Maar zelfs mensen met een bloeiende handelszaak hebben op geregelde tijdstippen baat bij begeleiding. Aanvullend bij Atrium of het BAO (het Brussels Agentschap voor de Onderneming) zouden wij perfect zo’n dienst kunnen uitbouwen.
B.D.L.: In Brussel heb je elk jaar honderden handelaars die starten en stoppen met een handelszaak. Is het realistisch van te denken dat we al die handelszaken kunnen begeleiden?
N.V.E.: Zowel voor starters als voor mensen die een zaak overnemen, zijn het vooral de eerste vijf jaar die cruciaal zijn. Dus als er een keuze moet gemaakt worden, dan denk ik dat er vooral in de begeleiding na de opstart moet geïnvesteerd worden. Daar zou de grootste economische winst mee gegenereerd worden.
A.V.A.: Heel concreet zou een actie naar bestaande ondernemingen binnen de duurzame wijkcontracten alvast fantastisch zijn. Leg dus niet alleen de focus op startende handelszaken maar steek je energie ook in de bestaande.
B.D.L.: Misschien een vreemde opmerking maar zouden we sommige mensen niet beter tegenhouden van met een zaak te beginnen?
N.V.E.: Absoluut. Dat doen we ook. Als wij onze eigen resultaten meten, dan bekijken we niet alleen het aantal handelaars dat succesvol gestart is, maar ook diegenen die we hebben kunnen overtuigen van dat niet te doen. Dat is niet gemakkelijk omdat die mensen een droom en een passie hebben. Maar als we voelen dat de parameters slecht zijn, dan proberen wij om die mensen te overtuigen om zich niet als winkelier of ondernemer te vestigen. Dat is voor ons evenzeer een succes als een goed opgestart bedrijf. Vergeet niet dat mensen een faillissement jaren met zich kunnen meeslepen, ze komen er trouwens vaak door in armoede terecht.
B.D.L.: Een eigen onderneming starten is toch ook vaak een manier om je eigen werk te creëren? Als je overal afgewezen wordt, zit er soms niets anders op dan zelf een zaak uit de grond te stampen.
A.V.A.: Inderdaad; Mensen die geen werk vinden omdat de werkgevers discrimineren of erg veeleisend zijn op het vlak van diploma’s en vooropleidingen, beslissen dan van een eigen zaak op te starten. Dat is typisch voor de grootstad maar in Brussel maken we dat erg uitgesproken mee. Wellicht heeft dat ook te maken met de toestroom van mensen van wie de diploma’s niet erkend worden of die onze officiële talen niet spreken. Nu hoeft dat op zich geen probleem te zijn: in Vlaanderen heeft men bijvoorbeeld een hele groep Poolse, Roemeense en Bulgaarse ondernemers ondervraagd en daaruit bleek vooral dat de succesvolle ondernemers eigenlijk over net dezelfde ondernemerskwaliteiten beschikken als de succesvolle Belgische ondernemers. Ook zij zoeken oplossingen voor hun problemen, ook zij proberen netwerken uit te bouwen.
B.D.L.: Een deel van die mensen komt dan in het nachtwinkelcircuit terecht. Die nachtwinkels zijn vaak niet populair bij de omwonenden en de lokale overheden omdat ze worden gezien als een teken van verloedering. Moeten we nachtwinkels tegenhouden of zijn er andere manieren om winkelstraten weer aantrekkelijk te maken?
A.V.A.: Ik denk niet dat verbieden een goede oplossing is. De nachtwinkels zijn ook niet de oorzaak van de achteruitgang van de winkelstraat maar eerder het symbool er van. Ik geloof dat we de winkeleigenaars moeten sensibiliseren. Vanuit de overheid kan je hen bijvoorbeeld vragen om wat meer geduld te tonen: reageer niet op gelijk welk bod je krijgt maar probeer met wat tijd, geduld en misschien een prijsaanpassing gezonde zaken aan te trekken. Nu, ook de overheid heeft daar een belangrijke rol te spelen: hoeveel panden zijn er niet in handen van de Stad Brussel of het OCMW? Wees wat kieskeuriger aan welk type winkel je verhuurt.
N.V.E.: Atrium zet zich hiervoor actief in. Ze gaan op zoek naar nieuwe activiteiten in leegstaande panden en bekijken daarbij wat voor activiteit die winkelstraat eigenlijk nodig heeft. Het kan altijd beter natuurlijk maar hier verzetten ze goed werk.
B.D.L.: Het autovrij maken van een straat heeft vaak een positieve invloed op de handel in die straat. Nochtans zijn erg veel handelaars bang van dit soort ingrepen. Hoe komt dat? Een aangenamere winkelomgeving kan toch alleen maar positief zijn? Vanwaar die angst dan?
N.V.E.: Misschien is het goed voor de handel in het algemeen maar daarom niet perse voor de individuele winkelier die al jaren in die straat aanwezig is. Die handelaar heeft zijn manier van werken afgestemd op de straat zoals ze is. Als je de straat aanpakt, dan moet hij zijn aanpak aanpassen. Niet alleen tijdens de werken, maar ook daarna als er misschien een ander publiek komt winkelen.
A.V.A.: Eigenlijk zouden we een model moeten ontwikkelen waarmee de individuele handelaar kan zien wat de impact van zo’n autoluwe straat op zijn zaak zal zijn. Hoe zal de straat en buurt veranderen? En wat betekent dat voor zijn winkel, zijn klanten, zijn verkoop? Als je dat beter kunt inschatten, kan je er als handelaar beter op inspelen. Daarvoor kan best ook een ondersteuning op maat voorzien worden.
B.D.L.: Als de Stad Brussel de grote lanen gaat aanpakken, is de kans groot dat het horeca- en winkelaanbod daar grondig zal veranderen. Op zich is dit wellicht nodig om die lanen weer meer uitstraling te geven maar het betekent wel dat er voor sommige handelaars de facto geen plaats meer zal zijn op de vernieuwde grote lanen. Hoe staat Unizo daar tegenover?
N.V.E.: Natuurlijk heeft een democratisch gekozen stadsbestuur het recht om ingrijpende keuzes te maken. Maar als mensen door bepaalde beleidsopties hun broodwinning verliezen, dan moet dat stadsbestuur daar wel rekening mee houden. Je kunt mensen niet zomaar aan hun lot overlaten. Als het beleid dus grote veranderingen voor ogen heeft, moet het ook begeleidende maatregelen voorzien en moet men bereid zijn om bijvoorbeeld mensen te vergoeden. Als je wil dat je keuzes gedragen worden, dan moeten de verschillende partijen daar minstens iets van voordeel bij hebben.
A.V.A.: Unizo is absoluut niet tegen verandering: de heraanleg van een wijk of een straat is uiteindelijk meestal goed voor de handel. Maar we willen wel dat iedereen op een gelijke manier behandeld wordt. En dat is vandaag niet altijd het geval. Neem nu de manier waarop de stad met onze klanten die met de wagen komen, omgaat. Natuurlijk ligt de “alles voor de auto”-tijd ver achter ons maar we mogen niet in het andere uiterste vervallen. We moeten een multimodaal verhaal schrijven: de voetpaden moeten comfortabeler, de frequentie van bus, tram en metro moet hoger én er moeten voldoende parkeerplaatsen voorzien worden.
B.D.L.: Een studie in Rijsel heeft nochtans aangetoond dat het voor kleinere zaken zeer interessant is om veel klanten te hebben die te voet of met de fiets komen omdat die klanten trouwer zijn. Ze kopen misschien minder per keer maar ze komen wel vaker zodat de eindbalans positief is. Bovendien schatten veel handelaars het verplaatsingsgedrag van hun klanten verkeerd in en denken ze dat de meerderheid van hun klanten met de wagen komt, terwijl we weten dat dat in Brussel net omgekeerd is.
A.V.A.: Wij zijn er toch van overtuigd dat de handelswijken met de auto te bereiken moeten zijn. De parkeerplaatsen die men voorziet hoeven niet gratis te zijn, maar er moeten er wel genoeg zijn. Anders leg je de rode loper uit voor de grote winkelcentra waar er veel én bovendien gratis parkeerplaats is en zal je de handel in het centrum de das omdoen. Ons grote bezwaar is onder meer dat de bewoners een gratis parkeerkaart krijgen om op de openbare weg te staan. Onze klanten moeten dan weer veel betalen om op straat of ondergronds te parkeren. Bewoners zouden ook gestimuleerd moeten worden om ondergronds te parkeren. Ik zie niet in waarom bewoners meer recht zouden hebben om een hele dag op de openbare weg te staan.
B.D.L.: Omdat we proberen de bewoners aan te zetten om hun auto minder voor korte afstanden te gebruiken. Maar dan moeten ze hun auto wel voor langere tijd betaalbaar kunnen parkeren. Bovendien betalen ze ook gemeentebelastingen.
A.V.A.: Ook de ondernemers zijn gebruikers van de stad. We moeten daar dringend wat positiever tegenover staan. Ze betalen misschien niet altijd gemeentebelastingen, maar ze betalen wel belastingen en dus is hun rekening even duur.
N.V.E.: Fiscaliteit is sowieso ook een belangrijk thema. We vinden dat de gemeenten op dat vlak hun eigen rol en invloed onderschatten. Ze heffen op van alles taksen, taksen die er echt bovenop komen. Dat er moet betaald worden, vindt iedereen normaal. De vennootschapsbelasting wordt door de handelaars bijvoorbeeld helemaal niet in vraag gesteld. Maar telkens een gemeente geld nodig heeft, wordt er gekeken naar de handelaars om nog wat extra bij te dragen en dat weegt op de duur te zwaar.
B.D.L.: Mobiliteit en fiscaliteit passeerden al de revue. Is er in Brussel ook een probleem met de veiligheid voor onze handelaars?
A.V.A.: De nachtwinkels zijn de meest kwetsbare groep door het late openingsuur, doordat er weinig volk in de winkel is en omdat ze vaak cash geld in de kassa hebben. Wij doen daarom heel veel moeite om het elektronisch betalen zo goedkoop mogelijk te houden .
N.V.E.: Eigenlijk komt netheid als thema veel vaker naar voren bij de handelaars, dan veiligheid. Ik heb niet de indruk dat er een heel groot onveiligheidsgevoel bestaat, toch niet groter dan in andere steden.
B.D.L.: Goed, laat ons het dan even over netheid hebben. Ik wil niet provoceren maar het moment waarop de stad eigenlijk het vuilst is, is als de handelaars hun vuilnis buitenzetten. Dan is het toch logisch dat het Gewest vraagt om een afvalcontract af te sluiten zodat de ophaling zo snel mogelijk kan gebeuren. Nochtans kwam hier veel protest op.
A.V.A.: Op zich hebben wij hier geen probleem mee. Als het afval inderdaad snel opgehaald wordt. Maar dat is vandaag niet altijd het geval. Iedereen weet dat de handelaars om zes uur ’s avonds hun afval op straat zetten. Ervoor kan niet want dan heeft hij klanten en erna is hij al thuis. Dan weet je toch wanneer je het moet komen ophalen. Misschien moet het traject van de vuilnisophaling aangepast worden of moet men andere creatieve oplossingen bedenken maar er moet wel iets gebeuren. Vorig jaar hebben wij naar aanleiding van de Dag van de Klant een memorandum voor het kernversterkend handelsbeleid gepubliceerd. Een van de belangrijke concepten daarin was “de buurt bestuurt”. Voor acties op vlak van veiligheid, graffiti, enzovoort, geven de stad en de politie dan aan de handelaars bijvoorbeeld duizend manuren. Samen wordt er bepaald waarvoor die uren ingezet worden. Zo worden prioriteiten gesteld. Bovendien zijn de handelaars er meteen bij betrokken. Ze worden mee verantwoordelijk en dat levert altijd positieve resultaten op.
B.D.L.: Wat is de grote uitdaging voor de Brusselse ondernemingen volgens jullie?
A.V.A.: We moeten veel meer innoveren maar momenteel is dat een braakliggend terrein in Brussel. Innovatie heeft een te ‘exclusief’ imago. De handelaars voelen zich er helaas niet door aangesproken, terwijl elk succesvol bedrijf natuurlijk blijft innoveren. We zouden best wat meer kunnen doen in Brussel.
N.V.E.: Innovatie kan ook eenvoudig zijn zoals het gebruik van nieuwe middelen. Ik herinner mij dat er een studie werd gevoerd over het gebruik van de fax en e-mail. Toen iedereen al lang en breed was overgeschakeld op email, had je handelaars in Brussel die nog altijd alleen maar een fax hadden. Het heeft veel te lang geduurd voordat zij die stap gezet hebben. We moeten die innovatie dus echt stimuleren in Brussel.
B.D.L.: Ik kan daar inkomen. Eenvoudige dingen zoals de openingsuren van een winkel, kun je gemakkelijk op het internet opzoeken, op voorwaarde dat het bedrijf natuurlijk een website heeft. En vind je ze niet, dan kom je misschien wel bij de concurrent terecht.
N.V.E.: Inderdaad. Het is een voorbeeld van hoe ogenschijnlijk simpele dingen je toch klanten kunnen opleveren of kosten.
Anton Van Assche & Nancy Van Espen: “Vandaag is men bij Unizo overtuigd dat we Brussel niet mogen loslaten”A.V.A.: Met vergroening is dat ook zo. We moeten kijken hoe we duurzamer met energie en grondstoffen kunnen omgaan. Elk bedrijf moet dat doen. Dat is ook innovatie. We hebben recent, samen met Brussel Leefmilieu, een adviseur in dienst die naar bedrijven gaat om te kijken welke zaken ‘groener’ kunnen aangepakt worden. Minder grondstoffen gebruiken en optimaliseren: dat is pure winst dus welke ondernemer kan daar nu tegen zijn?