
“Ik wil van Brussel een gewest maken waar je jong kan zijn en oud wil worden. Een gewest waar iedereen zich thuis kan voelen. Iedereen… van waar men ook komt, welke taal men ook spreekt. Dat is mijn visie in een notendop.”
Dit is mijn verhaal …
“Toen ik 18 was, ben ik hier komen studeren. En uiteindelijk ben ik verliefd geworden op de stad en heb ik me hier gesetteld. Dat was geen blinde liefde hoor, mijn liefde voor Brussel is moeten groeien. In het begin lijkt alles natuurlijk aantrekkelijk en spannend, er gebeurde hier ook zoveel. Zeker voor een student die van het altijd-rustige Wevelgem komt, lijkt het alsof de stad altijd in beweging is, alsof er altijd wel iets te doen is, altijd ergens feest is. Maar na een tijdje kwam ik ook in aanraking met de minder leuke kanten: ik werd overvallen, ik kreeg ook eens – zomaar, zonder aanleiding – klappen op mijn gezicht. Ik begon me hier onveilig te voelen en toen ik de kans kreeg om mijn studies in Antwerpen af te maken, ben ik dan ook verhuisd.”
“Het vreemde was dat ik daar in Antwerpen al snel heimwee kreeg. Niet naar West-Vlaanderen maar naar Brussel. Was het omdat Brussel veel meer een echte stad is, groter, internationaler ook? Of omdat ik er uiteindelijk toch meer het gevoel had dat ik welkom was en mee kon en mocht bouwen aan die stad? In Brussel heb je de indruk dat iedereen van elders komt, wat maakt dat niemand de stad kan claimen. Ze is van niemand en dus van iedereen. Wat er ook van zij, na mijn studies ben ik teruggekeerd om te blijven. Dat was misschien niet erg logisch want ik had intussen werk in Kortrijk en was dus eigenlijk beter terug naar Wevelgem gaan wonen. Maar ik had mijn liefde gevonden. En doordat het geen coup-de-foudre was maar een bewuste keuze is, raak ik ook niet meer zo snel ontmoedigd. In een relatie heb je ook moeilijke momenten maar als je niet wegloopt maar samen vecht om die te overwinnen, dan wordt het vaak extra de moeite waard. Wel, dat gevoel heb ik nu bij mijn keuze voor Brussel. Blijft dat duren? Dat weet je nooit. Maar ik voel me hier vandaag thuis.”
Wat drijft je?
“Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel en ik ben een doener. Dus als ik zaken zie die niet zijn zoals ze horen te zijn, dan wil ik de handen uit de mouwen steken. Bovendien vind ik dat je de mistoestanden structureel moet aanpakken. Je moet dus meneer X of mevrouw Y niet helpen aan een sociale woning of aan werk bij de gemeente in ruil voor wat dankbaarheid en een stem. Je moet het systeem zo verbeteren dat die mensen niet meer moeten bedelen om zaken waar ze eigenlijk recht op hebben. Een tijd geleden kwam ik een jongeman tegen die vroeg of ik hem werk kon bezorgen “want ik was toch politicus”. Een van zijn vrienden had een job gekregen via een schepen en hij vond dat oneerlijk want hij vond dat hij beter was dan zijn vriend (hij was o.m. tweetalig en zijn vriend niet). Of hij echt beter was, weet ik niet. Maar hij had wel gelijk dat ook hij een kans had moeten krijgen om zich te kunnen bewijzen.”
“Dat soort mistoestanden moeten we aanpakken. En dan niet alleen de symptomen maar de basis van het probleem. Ik denk dat ik dat rechtvaardigheidsgevoel meegekregen heb van thuis uit: mijn ouders moedigden me dan ook altijd aan verantwoordelijkheid te nemen. En zo werd ik al jong studentenvertegenwoordiger in de schoolraad, actief in holebi-jongerenbewegingen en ben ik uiteindelijk bij Groen (toen nog Agalev) terechtgekomen.”
“Ik steun politici die hun nek durven uitsteken voor gelijke kansen en gelijke rechten. Politici die tegen de stroom durven ingaan. Bruno De Lille (Groen) is zo iemand.”
Rachida Aziz
Modeontwerpster, gewezen zaakvoerster Azira & bezielster My Choice Not Yours en Le Space
Waarom Groen?
“Ik koos voor Groen omdat die partij in mijn ogen als enige een allesomvattend verhaal heeft. Milieu, werk, sociale rechten, mobiliteit … het zijn geen zaken die los van elkaar staan. Als je van Brussel een leefbare aangename stad wil maken, dan moeten mensen hier in een goede woning kunnen wonen, moeten er voldoende crèches en goede scholen zijn, moet er werk zijn voor die Brusselaars, moet het mogelijk zijn voor iedereen om zich vlot te verplaatsen, moet de lucht zuiver zijn en moet er plaats zijn om te spelen en tot rust te komen … En dat voor meer dan een miljoen mensen. Je moet dus gaan voor het resultaat en niet vertrekken van het idee “ik moet vooral mijn achterban goed bedienen” dat helaas nog in een aantal andere partijen heerst. Want wat men ook vertelt, het is wel degelijk mogelijk om te bouwen aan een betere stad op zo’n manier dat iedereen er beter van wordt. En als je dat bovendien zo doet dat niet alleen wij maar ook onze kinderen en kleinkinderen er van zullen profiteren, dan ben je duurzaam bezig. Ik vind dat belangrijk en zo kwam ik automatisch bij Groen terecht.”