Wie in Brussel af en toe naar een evenement, optreden, (protest)actie, … gaat, moet Annabelle Van Nieuwenhuyse kennen. De presentatrice is alomtegenwoordig en staat er altijd met een brede glimlach, moeiteloos switchend van Nederlands naar Frans, betrokken maar ook uitbundig… We spreken af voor een babbel in Café Chicago in de Vlaamse Steenweg en daar praten we over moeder zijn, over racisme, over haar grote hart en over Brussel …
Annabelle Van Nieuwenhuyse: ik ben naar Brussel gekomen om fotografie te studeren. Op Sint Lukas. Ik zat op kot in de Groenstraat. En ik weet nog goed hoe ik de eerste keer de straat opging en meteen dacht “oef, eindelijk”. Voor mij was het een enorme opluchting te kunnen wonen in een stad waar je niet constant naar de verwachtingen van je omgeving moet leven. Ik kom uit Brugge en de sociale druk is daar enorm. Als je er buiten de kudde valt, wat in mijn geval zowel fysiek als verbaal het geval was, dan was dat een ramp. Ik had het gevoel dat ik me constant moest bewijzen. En hier in Brussel keek niemand naar mij om. Sommige mensen vinden dat misschien triest maar voor mij was dat een enorme opluchting. Ik had het gevoel dat ik hier in Brussel opnieuw kon beginnen en dat heb ik dan ook gedaan. Ik ben hier opengebloeid. Weet je dat ik vroeger op school een verlegen meisje was?
Bruno De Lille: Dat kan ik me niet voorstellen (lacht).
AVN: Weinig mensen vandaag denk ik. Ik heb hier een tweede puberteit beleefd. Het leven kwam naar me toe: de KVS, TV-Brussel, ik heb meegelopen in modeshows van Christophe Coppens, ik heb in de Mirano op het podium gedanst en daar veel geld mee verdiend (lacht), ik heb in cafés gewerkt … En wees gerust, als ik in je café kwam werken, dan draaide je café. Vollen bak. Ik was zeer werklustig.
BDL: Vond je makkelijk werk met jouw uiterlijk?
AVN: Ik ben altijd redelijk gemakkelijk aan de bak gekomen. Maar ik heb wel degelijk last gehad van racisme. Op de hogeschool werd ik, tegen alle regels van de pedagogie in, benadeeld, wat ervoor heeft gezorgd dat ik uiteindelijk toch niet in de fotografie ben beland. Racisme is soms erg brutaal. Het is erg frustrerend als je op basis van je uiterlijk beoordeeld wordt. Dat is voor iedereen wel een beetje zo, maar de ene heeft misschien wat meer pech met de negatieve clichés die aan dat uiterlijk geassocieerd worden. Zo was er een koppel mensen die naar Brussel waren gekomen tijdens de solden. Ze waren aan de bruggen aan het Noordstation beland. Ik kom daar ook voorbij en ik vraag hoe laat het is. De man wil kijken en meteen roept zijn vrouw in het plat West-Vlaams “Let op René, laat uw horloge niet zien!”. Het mens was bang van mij. Toen heb ik ze in plat West-Vlaams geantwoord “Maar verdomme, ga maar zjere were naar huis, wees maar benauwd … ”.
BDL: Misschien is je kleur in combinatie met je Vlaamse achtergrond dan een plus? Zo kunnen ze kleur binnenkrijgen zonder dat het bedreigend wordt? Heb je soms het gevoel dat je gebruikt wordt om sommige initiatieven een diverser imago te geven?
AVN: Je hebt het door. Maar ik wil natuurlijk niet gevraagd worden omwille van mijn kleur. Dus waar ik kom smijt ik mij volledig en laat ik alles zien wat ik in huis heb. Dat is voor een deel mijn karakter maar het is ook overlevingsinstinct: ik wil bewijzen dat ik de strafste ben en dat ze me echt niet voor mijn kleur moeten kiezen. Nu, intussen weten de meeste mensen wel wat ik kan en moet ik me daar minder zorgen om maken. Maar ik blijf die drang wel voelen. Het is een vorm van trots.
BDL: Ben je dan ook tegen quota en positieve discriminatie?
AVN: Nee, ik ben daar heel erg voor want nu doet men nog te vaak het tegenovergestelde. Nog altijd worden mensen uitgesloten omdat ze vrouw zijn of een ander kleur hebben. Dus moet je dat rechtzetten. Maar doe het discreet anders verneder je die mensen er nog eens bij. Terwijl je de zaken eigenlijk gewoon eerlijker aanpakt. We weten allemaal dat vrouwen even slim zijn als mannen en toch worden er nog altijd veel meer mannen geselecteerd voor topjobs dan vrouwen. Maar je hoort nooit “we hebben die man voorgetrokken”. Als je dus eens de andere keuze maakt, waarom noemt iedereen dat dan “voortrekken”? Je hebt niemand voorgetrokken, je hebt gewoon gekozen. Uiteindelijk zal het maar blijven duren als die persoon die je gekozen hebt, de juiste capaciteiten heeft.
BDL: Hoe zou het komen dat die vooroordelen blijven bestaan?
AVN: Omdat diegene die het voor het zeggen hebben, de blanke veertigjarige mannen, alles altijd weer vanuit hun eigen point of view bekijken. Ze vergelijken alles met zichzelf. Maar het is hun denken dat heel wat ongelijkheid heeft veroorzaakt. Zij hebben jaren tegen zwarten gezegd dat ze dom zijn, tegen Marokkanen dat ze agressief zijn, tegen vrouwen dat ze minderwaardig zijn … Maar als iedereen volgens jouw spelregels moet spelen, dan is het niet moeilijk om te bewijzen dat je gelijk hebt. Als jij bepaalt wanneer mensen mee zijn of geïntegreerd zijn, dan geef je jezelf meteen een vrijgeleide om al de anderen slecht te mogen behandelen.
BDL: Het is moeilijk om je daartegen te verzetten. Heb je nooit het gevoel dat je tegen de bierkaai aan het vechten bent?
AVN: Ik ben zo gechoqueerd, Bruno. Ik ben zo gechoqueerd over hoe mensen tegenwoordig spreken over andere mensen. Over de vanzelfsprekendheid waarmee het gebeurt … En als je daar tegenin durft gaan, als je durft buiten de lijntjes te denken omdat je niet tegen onrecht kan, omdat je je maatschappelijk betrokken voelt en sociaal voelend bent, dan duwen ze je er uit. Want daar kunnen ze niets mee. Allé zeg.
En als degenen die het voor het zeggen hebben, een keer doen wat ze eigenlijk altijd zouden moeten doen, de zaken eens wat eerlijker aanpakken, dan verwachten ze nog bedankt te worden ook. Wat is dat voor pretentieus, koloniaal denken? Dat slaat echt nergens op.
BDL: Je bent heel sociaal bewogen. Heeft dat geen gevolgen voor je beroep? Van een presentatrice verwacht men toch vaak dat ze zich vooral neutraal opstelt …
AVN: Als er een hart zichtbaar is, dan zeg ik altijd “Ja, doen!”. Heel snel. Het zou moeilijk zijn om alle dingen die ik steun op te sommen. En natuurlijk word ik daardoor in een bepaalde hoek geduwd. Maar dan wel een zeer positieve. De hoek van het meisje met een groot hart. Ik kan voortdurend werken volgens mijn overtuiging. Geef toe, het is een mooie evolutie: ze kiezen mij niet meer voor mijn kleur, ze kiezen me voor mijn hart (lacht). Wat kan je nog beter wensen?
BDL: Kijk jij anders naar de politiek, de stad, het leven in Brussel … sinds je moeder bent geworden?
AVN: Misschien wel. Ik merk dat ik soms heel melancholisch ben naar het Brussel van toen ik nog geen moeder was. Omdat het een ander Brussel is. Toen ik geen moeder was vond ik Brussel veel makkelijker. Het moederschap is op zich ook niet van de poes hé. Financieel is het niet makkelijk maar het is vooral erg eenzaam. Om acht uur ‘s avonds gaat het licht uit en is het leven gedaan hé. Je zit thuis te babysitten. Met plezier natuurlijk. Alhoewel, ik zal eerlijk zijn, eigenlijk niet met plezier. Je doet het graag want je wil je kind veiligheid bieden. Je wil zorgzaam zijn en dus neem je die taak ter harte. Maar het is zwaar. Bovendien is er weinig begrip voor het feit dat je vanaf acht uur ‘s avonds afgesloten bent van de wereld.
BDL: Is dat ook niet zo omdat de meeste mensen zich graag in hun huisje opsluiten? Het is niet zo dat we hier in Brussel op pleinen leven, voor onze deur gaan zitten, …
AVN: Nee en dat is zo zonde. Uit angst voor de andere zijn we ons gaan opsluiten. En heb je eens mensen die graag wat meer op straat leven, dan pesten we ze weg. Omdat ze zogenaamd voor overlast zorgen. De vreemdelingen, de hangjongeren, … Kan je je voorstellen dat we daar een naam voor hebben uitgevonden? Hangjongeren. Dat is van de hond zijn kl…. zo’n uitdrukking. Maar terwijl we hen hebben weggejaagd, zijn we het zelf ook verleerd. Wij leven ook niet meer op straat en ik vind dat zo jammer. Want de straat is eigenlijk de enige plek waar je in contact kan komen met mensen die niet tot je eigen kring behoren. En zo creëer je een maatschappij waarin iedereen alleen maar banger wordt. Het versterkt zichzelf.
BDL: Hoe keer je zoiets om?
AVN: Ik weet het niet. Ik weet alleen dat de meeste mensen hier niet beter van worden. We kunnen misschien al eens beginnen met de schuld niet altijd bij anderen te leggen. Vreemdelingen, hangjongeren, … iemand wegpesten is de makkelijkste manier. Maar dat lost natuurlijk niets op dus we moeten daar tegen zijn, Bruno.
We moeten dat de pesters duidelijk maken maar ook heel die middenmoot die het laat gebeuren. Want die beseffen niet dat ze daar een grote rol in te spelen hebben. Als je dingen ziet die foutlopen, ziet hoe mensen gepest of uitgesloten worden … en je beslist om niet te reageren, om niets te doen. Dan ben je mee verantwoordelijk.
Het wordt tijd dat politici ook dit eens durven zeggen. Ik zou graag wat meer politici zien die zonder arrogantie, zonder ambitie en vanuit een vorm van naïviteit aan politiek doen voor de goede zaak. Die durven zeggen dat de realiteit niet wij tegen zij is, niet zwart-wit is maar alleen maar grijs.
BDL: Ik begrijp wat je bedoelt. Maar voor veel politici is het wij tegen zij verhaal een soort levensverzekering vrees ik. Kijk bijvoorbeeld maar naar de berichten over de gemeente waar je woont, Molenbeek. Je zult er zelden een genuanceerd bericht over lezen. Stoort je dat?
AVN: Ja, want het klopt niet. In het Molenbeek waar ik woon, is het niet gevaarlijk. Niet voor mij en niet voor iemand anders. Wat je hebt, zijn mogelijke conflictsituaties tussen mensen die met teveel op een hoop wonen en mensen die teveel plaats opeisen, mensen die gefrustreerd zijn omdat ze geen werk hebben, mensen die met u niet kunnen spreken omdat ze geen Nederlands of Frans spreken maar Arabisch, Congolees of iets anders waar je dus moelijker mee communiceert … Veel mensen zoeken elke dag praktische oplossingen om daarmee om te gaan. Alleen doen zij dat in stilte. Diegene die vinden dat anderen zich maar aan hen moeten aanpassen, laten dat echter voortdurend zeer luid weten. En zo lijkt het alsof we van conflict naar conflict gaan.
BDL: Wat kan een overheid daar dan aan doen?
AVN: Zorg er voor dat de basis voor die mogelijke conflicten wordt weggenomen. En laat je intussen niet van je sokken blazen door dat negativisme. De burgemeester van Molenbeek was een tijd geleden op televisie om te praten over een van die terroristen die ooit in onze gemeente gewoond heeft. Voor ze haar aan het woord laten mocht echter eerst iemand komen vertellen hoe moeilijk het hier in Molenbeek wel is. En daarna leidt men haar in met “En dan nu de burgemeester van dat moeilijke Molenbeek.”.
Nu, ze redt zich er heel goed uit. Maar wat ze vergeten is, is dat er dus intussen opnieuw verschillende keren over Molenbeek gezegd is dat het een moeilijke gemeente is. Men herhaalt dat voortdurend. Alles wat er gebeurt, wordt ook nog eens opgepikt om dat te gaan bewijzen. En dus blijft vooral dat hangen. Terwijl de waarheid veel genuanceerder is. Ik vind het leuk om door mijn gemeente te wandelen.
BDL: Wat zou jij zelf aan Brussel veranderd willen zien?
AVN: … Nu blijft het stil. Ja, wat meer stilte misschien (lacht). Ik zou graag hebben dat in Brussel de mensen elkaar meer zouden helpen. Zonder altijd meteen iets terug te moeten krijgen. Dat gaat over tijd geven, aandacht geven, fysieke kracht geven, van alles… Het gaat niet over geld hé. Het gaat over meer mens zijn. Alleen lijkt het soms alsof je elkaar niet mag helpen. “Je gaat dat toch niet doen voor iemand die je niet goed kent zeker. En stel dat er controle komt.” We zouden oefenscholen moeten maken: hoe leer je elkaar helpen. Net zoals je karate kunt leren om je te leren verdedigen als je aangevallen wordt. Hoe help je anderen, hoe doe je dat. Dat lijkt me een interessante cursus (lacht).