door Timothy Junes © BeOut.be

>> I apologize but this text is only available in Dutch.

Bruno De Lille bepleit een open schoolklimaat voor LGBT-jongeren. De Lille was staatssecretaris voor Gelijke Kansen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tegenwoordig is hij directeur van de scholengroep Sint-Goedele, ook in Brussel. 

Hij schreef een opiniestuk in Knack Weekend

De Lille deed onbewust en heel vroeg een coming-out op school. Zonder te beseffen wat de vraag “ben je voor de meisjes of voor de jongens?” eigenlijk betekent, antwoordde een jonge Bruno “voor de jongens”. Profetisch, weliswaar, maar ook vervelend. Want hij werd prompt gebombardeerd tot “jeannette” en “potter”. 

“Als ik aan die periode terugdenk, kan ik me geen enkel vrolijk moment voor de geest halen. Maar zoals de meeste LGBTI+-jongeren kon ik goed verbergen hoe slecht ik me voelde. De leraren hadden dan ook geen idee wat ik meemaakte. Enkele jaren geleden werd ik, toen mijn oude school 50 jaar bestond, uitgenodigd voor een feestavond. Om fijne herinneringen aan de school te delen. Ik had er echter alleen maar negatieve gevoelens bij.”

De enige leuke momenten waren die met de paar vrienden die ik had. Het kleine groepje jongens dat me het gevoel gaf dat ik veilig was. We lachten samen om domme grapjes en we dachten dat we diepzinnige gesprekken voerden. Van de vijf jongens waar ik mee optrok, bleken er trouwens drie ook homo te zijn. Maar dat wisten we toen niet. Ik had je met plezier een paar ‘rooie oortjes’-verhalen verteld over hoe we samen ontdekten dat we op jongens vielen, maar het zou gelogen zijn… We hebben het elk op ons eigen ritme en soms jaren later uitgevlooid.

Vooruitgang

De Lille schrijft dat er wel vooruitgang is geboekt. Zo verwacht het Katholiek Onderwijs dat lagere scholen aandacht hebben voor seksuele, gender- en relationele diversiteit. 

“Concreet wordt dat dan voor het katholiek onderwijs: ‘De leerlingen verklaren mentale en lichamelijke ontwikkelingen van jongens en meisjes binnen de puberteit (gender, identiteit en seksuele oriëntatie) en hebben oog voor de mogelijke invloeden van ideaalbeelden op de perceptie van het eigen lichaamsbeeld (leerplandoel 40)’ en ‘De leerlingen gaan respectvol om met vriendschap, verliefdheid, seksuele identiteit en geaardheid, seksuele gevoelens en gedrag, seksuele ontwikkeling en veranderingen in de puberteit (leerplandoel 44)’.”

Maar

“In vergelijking met de jaren ’80 is dit inderdaad een grote vooruitgang, een enorme vooruitgang zelfs. Maar ik moet hier toch wat kanttekeningen bij maken. Want als de 18-jarige Joris Nitelet zegt dat hij dit zelf nooit heeft ervaren, dan weet ik dat hij niet liegt. Tussen droom en daad staan namelijk veel praktische bezwaren.”

“Het is fantastisch dat een handboek ‘Mens en Samenleving‘ eindelijk een personages met twee papa’s heeft, het is goed dat de leraar godsdienst of moraal al eens over Pride Month spreekt en dat homoseksualiteit nu wel aan bod komt in de lessen biologie.”

Zoonlief

“Mijn eigen zoon heeft langer les gehad over soa’s dan over LGBTI+-relaties. De meeste mensen praten namelijk niet graag over relaties en seksualiteit. Leraren zijn daarin niet anders. Maar als je worstelt met gêne, als je je niet op je gemak voelt bij het onderwerp, hoe kan je dan positief lesgeven en een open discussiesfeer creëren over deze onderwerpen?

Soms voelen leerkrachten zich niet ‘gewapend’ genoeg, schrijft De Lille. “Sommige jongeren staan niet meteen open voor discussie, willen hun macho-visie op de maatschappij niet per se bijstellen en reageren misschien agressief. Anderen worstelen op een andere manier met zichzelf en zijn juist op zoek naar heel veel informatie. Het is niet eenvoudig om daar altijd gepast mee om te gaan. Dus vermijden heel wat juffen en meesters het onderwerp maar.”

“Het ergste is echter de onwetendheid die er hier en daar ook vandaag nog bij leerkrachten bestaat. Maar als je er zelf nooit iets over geleerd hebt, nergens de nuances hebt leren kennen, dan is de kans reëel dat je net de clichés of foute informatie gaat bevestigen. En dat gebeurt helaas nog te dikwijls.”

Skippen

Het is te gemakkelijk om deze eindtermen te skippen, aldus de onderwijsdirecteur. 

“Of ze door te schuiven naar een collega waarvan je hoopt dat die er beter mee overweg kan. Maar die helaas ook al een vol bakje had… Daardoor merk je dat het vaak van enkele gedreven of betrokken mensen afhangt of een school LGBTI+-vriendelijk is of niet. En vallen zij weg, dan verdwijnt het thema met hen. Het is te zelden structureel verankerd.”

Casus per casus

De Lille stelt vast dat aandacht voor seksuele oriëntatie, genderidentiteit en -expressie (SOGIE) casusgebonden is. Wanneer bijvoorbeeld een leerling trans* is, is er aandacht. Studeert deze scholier af, verdwijnt de aandacht. 

“Bovendien benaderen te veel scholen LGBTI+-zijn als iets ‘speciaal’, iets ‘anders dan anders’. Maar de meeste jongeren willen helemaal niet anders zijn. Wij vragen geen aparte lesjes, wel een open sfeer op school zodat LGBTI+-jongeren zich veilig kunnen voelen.”

“Geen hoofdstuk over ‘homoseksualiteit’ maar gewoon in het rijtje staan als het handboek spreekt over relaties en families. LGBTI+-boeken die ongelabeld op de boekenlijst staan. Dat Stonewall automatisch mee vermeld wordt als de geschiedenislessen de emancipatiestrijd bespreken.”

“Onze maatschappij is nog altijd zo heterogeoriënteerd dat veel cis-hetero’s zelfs niet beseffen dat ze die heteronorm altijd en overal uitdragen.”

“Kan dat lukken? Ja. Ik geloof echt dat de openheid er is bij de meeste leerkrachten en directies. Maar het zal niet gemakkelijk zijn. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze het niet geleerd hebben en vaak ook gewoon niet zien. Onze maatschappij is nog altijd zo heterogeoriënteerd dat veel cis-hetero’s zelfs niet beseffen dat ze die heteronorm altijd en overal uitdragen. Het is alsof je iemand die niet beseft dat hij kleurenblind is vraagt om het verschil tussen groen en rood uit te leggen.”

“We zullen ze dus moeten helpen, zelf alternatieven en oplossingen aandragen, aanpassingen eisen van uitgevers van alle schoolboeken, de lerarenopleidingen aanspreken en helpen hervormen. En de fouten die ze zullen maken, vriendelijk blijven bijsturen.”

Het hele artikel lees je hier: https://www.beout.be/2020/10/28/bruno-de-lille-scholen-die-denken-geen-probleem-te-hebben-met-homofobie-moeten-misschien-gewoon-beter-kijken/