door © Belga
De interparlementaire commissie van het Brussels Parlement en de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft vrijdagnamiddag twee voorstellen van gezamenlijke ordonnantie goedgekeurd die de vergoedingen van mandatarissen transparant maakt en plafonneert, en die voorziet in de oprichting van een deontologische commissie.
De eerste tekst breidt de bestaande ordonnantie uit 2006 uit tot OCMW’s en organisaties die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vallen. Daarnaast wordt het toepassingsgebied uitgebreid van de inkomsten die in het maximumbedrag van de bezoldigingen worden verrekend en vergroot de controle op de naleving ervan. De bezoldiging van een openbaar mandataris mag niet hoger zijn dan 150 procent van de parlementaire vergoeding van een Kamerlid. Voortaan wordt rekening gehouden met alle bezoldigingen en vergoedingen. Mandatarissen zullen ook hun privévergoedingen moeten aangeven. Dat gebeurt volgens schijven, zoals ook in het systeem van het Europees Parlement voorzien is.
De tweede tekst voorziet de oprichting van een Brusselse deontologische commissie, die bevoegd is voor de Brusselse parlementsleden en alle mandatarissen die onder de voorgaande tekst vallen, dus ook burgemeesters en schepenen. Elke burger kan een klacht indienen, maar dat kan niet anoniem gebeuren, hij moet betrekking hebben op het functioneren van de mandataris, en gestaafd worden met enkele concrete elementen.
Hoewel Groen op een aantal punten verder had willen gaan, is fractieleider Bruno De Lille tevreden over de unanieme stemming. “Het is belangrijk dat iedereen deze hervormingen samen goedkeurt.” De maatregelen zijn volgens hem nodig om het vertrouwen van de burger te herstellen. Daarom betreurt hij ook dat de aanpassingen pas bij de start van de volgende legislatuur in werking treden en niet onmiddellijk.
Voor de deontologische commissie hadden Ecolo en Groen reeds een eigen voorstel ingediend, bracht De Lille in herinnering. Hij betreurt dat de commissie naast 7 onafhankelijke leden ook 7 oud-politici bevat. Die laatsten hadden voor de groenen niet in de commissie moeten zetelen, maar daartegenover staat dat de drempel om een klacht in te dienen zeer laag is. Er is immers geen sprake van een vereist aantal handtekeningen. Een individuele burger kan naar de commissie stappen.
N-VA keurt beide teksten ook goed, maar is ontgoocheld over de impact ervan op de rechten van de Brussels Vlamingen. Die genieten binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) van een bijzondere bescherming, maar door slechts één deontologische commissie op te richten voor zowel het Brussels Parlement als voor de GGC, valt deze bescherming weg. Fractieleider Johan Van Den Driessche wijst erop dat de Raad van State eerder al in vergelijkbare omstandigheden gesteld heeft dat de GGC geen afstand kan doen van haar bevoegdheden ten voordele van een andere politiek orgaan.
Bovendien zullen de beslissingen van de deontologische commissie genomen worden met een eenvoudige meerderheid van stemmen en niet met de dubbele meerderheid die in de GGC vereist is. “Deze ontwikkeling kadert in de strategie van de voornamelijk Franstalige partijen om de impact van de gemeenschappen en hun instellingen op het politieke leven in dit gewest te laten verwateren en dat is een evolutie waartegen de N-VA zich hevig verzet”, aldus nog Van Den Driessche die het gebrek aan steun van de andere Vlaamse partijen betreurde.
Deze tekst verscheen op 20 oktober 2017 op Belga.