Pendelaars en bedrijven hunkeren naar betere treinverbindingen in en naar Brussel. Dat is echter geen prioriteit voor de federale regering of de NMBS, getuige het getalm met het Gewestelijk Expresnet.

Door Bruno De Lille, Brussels staatssecretaris voor Mobiliteit (Groen) 60 jaar geleden opende een jonge koning Boudewijn de Noord-Zuid-as. De treinverbinding werd toen gezien als een technisch hoogstandje dat het spoorwegnet zou moderniseren en Brussel toegankelijker zou maken voor reizigers en pendelaars. Helaas, het is anders uitgedraaid. De Noord-Zuid-verbinding zorgde niet alleen voor een zichtbaar litteken in het stedelijke weefsel van Brussel, ze blokkeert vandaag ook een moderne visie op treinvervoer in en rond onze hoofdstad. Het lijkt wel of elke trein in België op een of ander moment door de smalle tunnel aan het Centraal Station moet. Bij het minste technische defect in deze flessenhals ligt de hele dienstverlening in de knoop. Het zou veel slimmer zijn te investeren in een decentraal Brussels spoornetwerk langs verschillende stadspolen die dan verder ontwikkeld kunnen worden. Een uitgekiend weefsel van trein- en andere sta- tions, dat ervoor zorgt dat niet iedereen langs het Centraal Station moet om zich te verplaatsen in en door Brussel. De Brusselse regering heeft voor die optie gekozen, maar de rest van België blijkt nog vast te zitten in de centralistische visie uit de vorige eeuw. En dus gaan de discussies niet over betere treinverbindingen in en naar Brussel, maar over miljardenverslindende waanzinprojecten als de ondertunneling van de Noord-Zuid-as. Nochtans is er een alternatief dat niet alleen de pendelaar, maar ook de Brusselaar en de doorstroming van alle verkeer in en rond Brussel ten goede zou komen.

2025

Het goede nieuws is dat de plannen daarvoor al jaren geleden ontwikkeld zijn. In het investeringsplan 2004-2007 van de NMBS stond het zo: ‘De pendelaars naar Brussel een betere dienstverlening geven, met een hogere frequentie en meer zitplaatsen, daar draait het GEN om. Het Gewestelijk ExpresNet moet de aanzienlijke toename van de mobiliteitsbehoeften in en rond de hoofdstad opvangen. Van 2004 tot 2007 investeert de NMBS 612 miljoen euro in het GEN-project. Het zal geleidelijk in dienst worden gesteld en moet tegen 2012 operationeel zijn.’ Het slechte nieuws is dat we nu 2012 zijn en van het GEN nog niet veel te merken valt. Zijn de mobiliteitsbehoeften in en rond de hoofdstad niet toegenomen? Hebben de pendelaars geen nood aan betere dienstverlening of meer zitplaatsen? Wat er ook van zij, het GEN laat op zich wachten. Officieel spreekt men nu van 2022 voor de oplevering. En als we de geruchten mogen geloven, is de federale regering zelfs van plan de voltooiing tot 2025 uit te stellen. De mobiliteitsproblemen van Brussel zijn duidelijk geen prioriteit voor de federale regering of de NMBS. Misdadig, als je weet hoe onze hoofdstad elke dag lijdt onder de verkeersdruk. Bedrijven twijfelen om zich in het Brussels Gewest te vestigen omdat ze bang zijn dat hun leveringen en werknemers vast zullen komen te zitten in de Brusselse verkeersknoop. Andere bedrijven merken dat goede werknemers, waar ze vele uren vorming en opleiding in geïnvesteerd hebben, met hun expertise vertrekken vanaf het moment dat ze iets dichter bij huis vinden. Middenklassegezinnen met kinderen vertrekken omdat ze de vervuiling en verkeersonveiligheid beu zijn.

Fasen

Intussen schrapt de NMBS elk jaar de zogenaamde niet-rendabele treinritten. Vorig jaar nog reduceerde men het aantal treinen dat in GEN-stations als Weststation, Jette en Simonis stopt. Te weinig klanten, heet het dan. Geen wonder, als er nauwelijks treinen rijden en de dienstverlening steeds verder teruggeschroefd wordt. In plaats van de buurtbewoners in afwachting van het GEN de goede gewoonte aan te leren om in Brussel de trein te nemen, doet men het omgekeerde. Allemaal mensen die men later opnieuw uit hun auto zal moeten krijgen. En we weten allemaal hoe moeilijk dat is. Een goede tussenoplossing is om het Gewestelijk ExpresNet in fasen te realiseren: werk die lijnen die zo goed als klaar zijn versneld af en gebruik daar de nieuwe Desiro-treinstellen (die mooi en comfortabel zijn volgens mensen die ze mochten uitproberen). Wacht dus niet tot het hele netwerk af is, maar voer het GEN geleidelijk in, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Het verkeer in en rond Brussel zal meteen een stuk vlotter verlopen. Helaas lijkt onze nationale spoorwegmaatschappij het motto ‘alles of niets’ te huldigen. Uit angst om in een communautaire discussie terecht te komen? Of omdat de roep naar de realisatie van de rest van het GEN nog luider zou klinken? Voor federaal minister van Overheidsbedrijven Magnette zich terugtrekt in Charleroi als burgemeester, wil ik hem oproepen om van het GEN eindelijk dé prioriteit van de federale regering en de NMBS te maken. Kies in deze tijden van crisis voor een project dat niet enkel regionaal belangrijk is, maar dat een positieve invloed zal hebben op de mobiliteit van het hele land. Maak dat de drie gewesten samenwerken. Ik sta klaar en spring met veel plezier samen met u op die trein.