door David Lorreyn © BELGA
Brussels minister-president Rudi Vervoort gedraagt zich niet als een leider van de Brusselse regering, waardoor die de kans heeft gemist moedige beslissingen te nemen. Dat stelt oppositiepartij Ecolo-Groen naar aanleiding van een evaluatie van wat de regering-Vervoort er de voorbije twee jaar van gebakken heeft. “Het Brussels gewest heeft geen conciërge, maar een echte kapitein nodig”, aldus de groenen.
De Brusselse regering krijgt van Ecolo en Groen 45 procent op haar rapport. In dat rapport hielden beide partijen niet elke minister afzonderlijk onder de loep, maar keken ze per thema hoe de regering het er van af heeft gebracht. Symbolisch ontbreekt daarbij telkens de foto van Vervoort. “We hebben gezocht op Brussels leadership, maar kregen telkens een error-melding”, zegt parlementslid Zoé Genot. Nochtans lagen de voorbije twee jaar de omstandigheden op tafel om stappen te zetten. Er is de herfinanciering van Brussel, het gewest kreeg er bevoegdheden bij, de verkiezingen lager een aantal jaren voor ons. “Maar we hebben een minister-president gezien die niet op de voorgrond treedt”, aldus Genot. “We kunnen niet aanvaarden dat een heel gewest wordt gegijzeld door een gebrek aan leiderschap”. Bruno De Lille geeft als voorbeeld aan dat Vervoort na de aanslagen in Brussel niet opstond om het voortouw te nemen. “En ministers vertrekken uit commissies wanneer de gemeenteraad bijeenkomt. Als er geen kapitein is met een visie die de dans leidt, dan wordt Brussel-stad blijkbaar belangrijker dan het parlement”, luidt het.
De ploeg-Vervoort krijgt dan wel een buis, maar het is een kleine. “We zijn nog maar twee jaar ver. Het kan dus nog veranderen, maar dan moet de regering er wel snel werk van maken”, gaat De Lille voort. Mocht de regering al beginnen met haar regeerakkoord uit te voeren, dan zou dat volgens hem al een stap vooruit betekenen. Maar daar wringt voor De Lille het schoentje. “Het regeerakkoord is een samenraapsel van verschillende meningen. Door het gebrek aan een kapitein kruipt iedereen maar wat in zijn eigen hoekje”. Met 70 procent op economie, 65 procent op energie, 55 procent op wonen en 50 procent op luchtkwaliteit slaagt de regering-Vervoort volgens de groenen op vier vakken. Ronduit slechte punten krijgt ze dan weer op haar afvalbeleid en ruimtelijke ontwikkeling (20 procent), haar autobeleid (25 procent), maar vooral voor goed bestuur (15 procent). Wat dat laatste betreft, klagen De Lille en Genot aan dat er bij de Instellingen voor Openbaar Nut geen oppositie meer aanwezig is, wat de democratische controle veel moeilijker maakt. De Lille hoort ook te weinig over een harmonisering van de gemeentelijke taksen en van de dotaties aan de gemeenten. Hoe dichter de gemeenteraadsverkiezingen komen, hoe moeilijker het wordt daar stappen rond te zetten, waarschuwt De Lille. “Men is hier een kans aan het missen”.
Vooral het gebrek aan transparantie is de groenen een doorn in het oog. Een voorbeeld daarvan is de communicatie rond het Eurostadion, maar ook rond Net Brussel. “De regering lanceert plannen tegen 100 km/u, maar als je vraagt die als parlementslid te kunnen inzien, krijg je steevast te horen dat ze nog niet officieel gevalideerd zijn door de regering”. In de discussie over de verbreding van de Brusselse ring, laat het gewest zich volgens Genot en De Lille “lijdzaam behandelen” door Vlaanderen. “De enige die zich verzet, is minister Céline Fremault. Minister van Mobiliteit Pascal Smet maakt zich enkel boos als er zonder hem een persconferentie wordt georganiseerd, maar over zijn standpunt hebben we twijfels”.