door © De Morgen / Belga
Guy Vanhengel, collegevoorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) bevoegd voor onderwijs, ziet geen einde komen aan de capaciteitsdruk op het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Toch zegt hij alles in het werk te stellen om scholen bij te bouwen. Daarbij ontbreekt het niet zozeer aan middelen, maar eerder aan tijd voor de bouwdossiers.
Vanhengel antwoordde vanmorgen in de VGC-Raad, het parlement van de Vlamingen in Brussel, op vragen van raadsleden Jef Van Damme (sp.a), Bruno De Lille (Groen) en Liesbet Dhaene (N-VA).
(…)
Inschrijvingsprocedure
Bruno De Lille, die uit eigen ervaring sprak, nam vooral de inschrijvingsprocedure op de korrel. “Het computersysteem is er gekomen om kampeertoestanden te vermijden, maar discrimineert nu laagopgeleiden en wie niet digitaal geletterd is of beschikt over een trage verbinding. Eerst moet je akkoord gaan met bijzonder lange en ingewikkelde voorwaarden, en daarna volgt een race tegen de tijd: onze voorkeursschool was al na 3 minuten en 55 seconden niet meer beschikbaar”.
Vanhengel ging akkoord met de kritiek van De Lille op de inschrijvingsprocedure. “De documenten van de FOD Financiën zijn duidelijker”, klonk het. Vanhengel liet niet na op te merken dat de LOP onder toezicht staat van de Vlaamse Overheid, en dat het VGC wel tussenbeide komt in de financiering van de computerprogramma’s, maar geen zeggenschap heeft over hoe dit verloopt. “Met het geld dat we al hebben uitgegeven aan deze programma’s hadden we bijna een school kunnen bouwen”, grapte hij. “De Vlaamse overheid is wel van plan de procedure te vereenvoudigen, zonder afbreuk te doen aan het gelijkekansenbeleid.”
Capaciteitsprobleem
Over het capaciteitsprobleem was Vanhengel duidelijk: “we gaan altijd tekortschieten.” De minister haalde aan dat het Brusselse Franstalige onderwijs met zijn 240.000 leerlingen al jaren onder druk staat door leerlingen uit de rand: dagelijks komen 35.000 leerlingen naar Brussel om school te volgen in het Frans. Veel Franstalige ouders steken hun kinderen dus in het Nederlandstalig onderwijs, en hoe meer plaats er bij gecreëerd wordt, hoe groter die stroom dreigt te worden.
Toch zegt de collegevoorzitter elke dag in de weer te zijn voor bouwdossiers. “Meer dan een gebrek aan middelen, is het in de eerste plaats een kwestie van de geschikte locaties te vinden en de bouwprocedures vlot te laten verlopen”, zei hij.
De prioriteit van Vanhengel ligt bij twee megaprojecten voor het secundair onderwijs van elk 1.000 plaatsen. Binnen vier jaar zal de capaciteitsproblematiek het middelbaar onderwijs bereiken. “We moeten nu vooruitgaan, of we komen ook daar in de problemen.”
Het hele artikel vind je hier: http://www.demorgen.be/binnenland/-met-geld-voor-computerprogramma-s-hadden-we-al-bijna-school-kunnen-bouwen-a2242811/