De Brusselse regering heeft vandaag het nieuwe taalkader voor de Brusselse gewestadministratie goedgekeurd. Het nieuwe gedeeltelijke taalkader voorziet in een verhouding van 72,49% Franstaligen en 27,51% Nederlandstaligen. Voor het volledige taalkader resulteert dit in een verhouding van 70,87% Franstaligen en 29,13% Nederlandstaligen. Dat maken minister-president Rudi Vervoort en staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Bruno De Lille vandaag bekend.
“Het is een grote stap voor het openbaar ambt. Hiermee kunnen een hele reeks promoties en nominaties worden goedgekeurd. Het is belangrijk om de kwaliteit van de geleverde diensten alsook de motivatie van de ambtenaren te garanderen. Het betrof een politiek gevoelig dossier en ik ben tevreden dat de regering dit tot een goed einde heeft kunnen brengen. Ik kruis de vingers dat niemand naar de Raad van State stapt.”, zegt Rudi Vervoort.
“Het nieuwe kader is dé garantie op een goede tweetalige dienstverlening. Doordat de vorige taalkaders telkens door de Raad van State werden vernietigd, werden heel wat ambtenaren bovendien in hun carrière geblokkeerd. Zoiets kan enorm demotiverend zijn”, verklaart De Lille. “Ik ben dan ook zeer blij dat we dit extreem moeilijke dossier tot een goed einde hebben kunnen brengen. Ik ben ervan overtuigd dat het taalkader ditmaal zal standhouden.”
Ter herinnering: de Brusselse regering keurde in haar zitting van 7 juli 2011 een taalkader goed voor het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Met het arrest van de Raad van State van 27 september 2012 bestond er geen taalkader meer voor alle niveaus lager dan directeur (de graden A2 tot en met E1). Hierdoor kon de regering niet overgaan tot de aanwervingen, benoemingen en bevorderingen die nodig waren om de continuïteit van de werking van haar diensten te verzekeren.
Om een eind te stellen aan deze nefaste situatie werd een nieuw taalkader opgesteld, gebaseerd op eerder uitgevoerde tellingen, verricht binnen de verschillende diensten en directies van het Ministerie. Deze cijfergegevens werden aangevuld en geactualiseerd waar nodig. Het bepalen van het relatieve aandeel van beide talen is telkens omstandig gemotiveerd. Deze werkwijze is gevolgd om de grootst mogelijke juridische zekerheid van het kader te garanderen.
“We blijven voor 100% inzetten op een tweetalige dienstverlening aan de burger want dat is ook de geest en het nut van de taalkaders. De verhouding van 70,87% Franstaligen versus 29,13% Nederlandstaligen zal zeker toelaten om aan het loket, in de behandeling van dossiers en op alle andere belangrijke vlakken ervoor te zorgen dat elke burger snel in zijn taal kan bediend worden”, besluit De Lille.Le gouvernement bruxellois a approuvé ce jeudi 23 mai le nouveau cadre linguistique pour l’administration régionale bruxelloise. Le nouveau cadre linguistique partiel prévoit un rapport de 72,49% de francophones et 27,51% de néerlandophones. L’ensemble du cadre linguistique résulte en un rapport de 70,87% de francophones et 29,13% de néerlandophones, ont annoncé aujourd’hui le ministre-président Rudi Vervoort et le secrétaire d’Etat à la Fonction publique, Bruno De Lille.
“C’est un pas majeur pour le service public qui a été posé par le Gouvernement. De la sorte, toute une série de promotions et de nominations pourront être effectués. C’est important pour garantir la qualité du service rendu ainsi que la motivation des fonctionnaires. Il s’agissait d’un dossier hautement politique et je suis très heureux que le Gouvernement ait pu trancher! Je croise maintenant les doigts pour que le Conseil d’Etat ne soit pas saisi.” se réjouit Rudi Vervoort.
« Je suis dès lors extrêmement ravi que nous ayons pu mener à bien ce dossier extrêmement difficile. Je suis convaincu que le cadre linguistique restera cette fois en place. Avec le nouvel accord, nous pouvons poursuivre les promotions et nominations attendues depuis longtemps. » ajoute Bruno De Lille.
Pour rappel: le gouvernement bruxellois a approuvé, en sa séance du 7 juillet 2011, un cadre linguistique pour le ministère de la Région de Bruxelles-Capitale. Avec l’arrêt du Conseil d’Etat du 27 septembre 2012, il n’existait plus de cadre linguistique pour tous les niveaux inférieurs à celui de directeur (les grades A2 à E1).
De ce fait, le Gouvernement ne pouvait plus procéder aux recrutements, nominations et promotions nécessaires afin de garantir la continuité du fonctionnement de ses services.
Afin de mettre un terme à cette situation délicate, un nouveau cadre linguistique a été établi sur base des comptages déjà effectués au sein des différents services et directions du Ministère. Ces données chiffrées ont été complétées et actualisées . La fixation de la part relative des deux langues fait à chaque fois l’objet d’une motivation détaillée.
Cette méthode de travail est de nature à garantir la plus grande sécurité juridique du cadre.
« Nous continuons de nous investir à 100% pour des services bilingues à destination du citoyen, car c’est également l’esprit et l’utilité des cadres linguistiques. Le rapport de 70,87% de francophones versus 29,13% de néerlandophones permettra, dans le traitement de dossiers et tous les autres domaines importants, de garantir au citoyen des services rapides dans sa langue », conclut De Lille.