Het is niet omdat je je niet wil schikken naar de stereotiepe opvattingen van wat mannelijk en vrouwelijk is, dat je daarmee anderen schade berokkent. Dat vindt Bruno De Lille Battaille, Brussels Staatssecretaris voor Gelijke Kansen.
Een tijdje geleden liep ik met mijn zoontje door de stad. “Kijk,” zei hij, “daar loopt een homo.” Ik vroeg hem hoe hij wist dat de man voor ons homo was. Mijn zoontje wapperde overdreven met zijn handjes en zei: “Omdat hij zo loopt, homo’s lopen zo”. Nu moet je weten dat ik getrouwd ben met een man en dat wij onze zoon al van kleinsaf samen opvoeden. Ik wou dus weten of in zijn ogen “de papa’s” ook zo liepen. “Nee,” zei hij, “want jullie zijn geen échte homo’s.”
Tien jaar oud is mijn zoontje en nu al klasseert hij de mensen rondom zich volgens clichés en stereotypes. Helaas is hij niet de uitzondering maar eerder de regel. Het merendeel van de mensen heeft een duidelijk beeld voor ogen over hoe mannen en vrouwen er uit “horen” te zien en hoe ze zich “horen” te gedragen. Worden ze geconfronteerd met mensen die die normen niet respecteren, dan voelen ze zich daar op zijn minst ongemakkelijk bij. Met de homo die ze kennen op het werk en die zich kleedt, gedraagt en praat zoals zijzelf, hebben ze geen problemen. Het is wat anders als ze geconfronteerd worden met de verwijfde nicht, de potige lesbo of iemand die transgender is.
Sommige mensen uiten dat gevoel van ongemak met geweld: ze willen de norm handhaven en proberen zo ‘die excessen’ zoniet uit de wereld, dan in elk geval uit hun omgeving of hun zicht te krijgen. Het is een van de oorzaken van het gaybashen (waar ook hetero’s die spelen met genderstereotypes trouwens slachtoffer van zijn). Uit Nederlandse studies weten we dat die agressors op zich niet noodzakelijk problemen hebben met het feit dat homoseksualiteit bestaat maar ze willen het niet zien, ze willen er niet mee geconfronteerd worden. ‘Een echte man hoort zich niet zo te gedragen’. In de reportage ‘Homme de la rue’ merkte je dat aan de opmerkingen à la “hier zijn kinderen bij, zoek jullie een hotel, …”. Met andere woorden: je mag homo zijn maar op straat en in het openbaar moet je je ‘normaal’ gedragen.
Het vreemde is: zelfs sommige homo’s hebben hier last van. Je merkt het elk jaar aan de steeds weerkomende discussie over het ‘nut’ van de Lesbian & Gaypride. Hoe vaak heb ik al niet gehoord dat die Belgian Pride de clichés over holebi’s en transgenders alleen maar bevestigt, dat ze wel zouden willen meelopen maar het niet doen omwille van de pluimen en het leer en het bloot, dat de meeste homo’s toch normaal zijn en dat dat nooit in de krant komt, dat ze zich schamen tegenover hun moeder, vader, vrienden …
Die mensen slaan de bal volledig mis: de Pride is er namelijk niet om te tonen dat holebi’s en transgenders ‘normaal’ zijn. De Pride is er net om respect te vragen voor de diversiteit die er in de LGBT-gemeenschap leeft. Want het is niet omdat je je niet wil schikken naar de stereotiepe opvattingen van wat mannelijk en vrouwelijk is, dat je daarmee anderen schade berokkent. En dus is er ook geen reden om dat gedrag af te keuren, bij te sturen of zelfs te verbieden.
In wezen is iedereen apart dus als wij respect voor diversiteit vragen, dan doen we dat ook voor jou. En misschien voel je je er even ongemakkelijk bij maar zet je daar overheen en stap mee met ons op (of laat je helemaal gaan op een van de feesten nadien. Ik heb mijn zoontje in elk geval uitgelegd dat zijn papa’s misschien niet altijd met hun handjes wapperden, maar dat we ons echt niet minder homo voelden dan die meneer voor ons. “Respect,” zei hij toen heel stoer. En daarna “en mag ik nu een ijsje?”.