Brussel is veranderd. Onze stad heeft een moeilijk jaar achter de rug. De lockdown na de aanslagen in Parijs en de aanslagen van 22maart in onze eigen stad hebben ons allemaal beroerd en op de proef gesteld. Ook de economische gevolgen waren groot, met name voor de handel, het toerisme, de horeca en de culturele sector. Die beleefden en beleven nog altijd moeilijke maanden. We hebben samen gerouwd en getreurd voor de Beurs, maar de Brusselaars hebben ook hun daad- en veerkracht getoond.

Brussel is een andere, maar geen bange stad geworden. De solidariteit onder de Brusselaars was groot. De hashtag #brusselhelpt verzamelde talloze initiatieven van mensen die elkaar steunden in die moeilijke tijden. Hoewel de aanwezigheid van militairen op straat en op het openbaar vervoer ons nog altijd dagelijks herinnert aan het verhoogde dreigingsniveau, blijven de Brusselaars buitenkomen.

De trots en de weerbaarheid van de Brusselaars staat jammer genoeg in schril contrast met de teleurstelling over het gebrek aan daadkracht van de minister-president. Terwijl Brussel over de hele wereld door het slijk werd gehaald als ‘hellhole’, was de minister-president helaas nergens te bespeuren. Aan het woord waren vooral de burgemeester van Vilvoorde, die Brussel met alle mogelijke zonden belaadde, en de federale N-VA- minister van Binnenlandse Zaken, die verklaarde dat hij de boel in Brussel wel even zou komen opkuisen.

Sinds de zesde staatshervorming beschikt de minister-president nochtans over een aantal bevoegdheden op het vlak van veiligheid. De Brusselse trein der traagheid geraakt echter maar niet op gang, omdat er geen ambitieuze treinbestuurder is.

Hoe staat het met de vereenvoudiging en stroomlijning van de politiereglementen en de samenvoeging van een aantal administraties? De politiezones hebben een tekort van duizend manschappen, maar slimme hervormingen zouden vandaag al tot een schaalvergroting kunnen leiden en een deel van de nodige middelen vrijmaken.

Waarom wordt daarvan geen werk gemaakt?

Er werden wel een Gewestelijke Veiligheidsraad en een crisiscentrum opgericht en er komen middelen voor de nieuwe dienst Brussel Preventie en Veiligheid, die het regeringsbeleid ter zake moet coördineren, maar twee jaar na de start van de regering is er nog niets concreets gerealiseerd. Ondertussen dringt de bevolking aan op concrete maatregelen. Haar geduld is op, maar de regering lijkt nog altijd in het Brussel van gisteren te leven.

Groen staat niet alleen met haar visie, ook de meerderheidspartners van de minister-president delen die openlijk in de pers. Ook zij beklemtonen dat de minister-president schandelijk afwezig was in de nasleep van 22 maart. We zijn verheugd dat ook de CD&V de analyse van Groen onderschrijft. De uitspraken van Benjamin Dalle, gewestelijk CD&V-voorzitter in Brussel, komen eigenlijk neer op een motie van wantrouwen ten aanzien van de regering en de minister-president.

Ik vraag mij af of staatssecretaris Debaets en haar collega’s het standpunt van de heer Dalle delen. Als dat het geval is, waarom maken ze dan nog deel uit van de Brusselse regering, waarop ze duidelijk niet kunnen wegen?

Volgens de groenen heeft de regering de kans gemist om sterker uit de crisis te komen. De Noorse minister-president verklaarde naar aanleiding van de aanslagen in zijn land dat het beste antwoord op geweld meer democratie, meer openheid en meer politieke participatie is. Dat zijn zeer wijze woorden, die onze regering in de wind slaat.

In plaats van de dynamiek onder de Brusselaars op een positieve manier aan te wenden, sluit de regering zich op in een ivoren toren. Brussel is veranderd, maar de regering kookt voort met oude recepten gebaseerd op een top-downbenadering. Deze regering van de stilstand heeft niet begrepen dat haar conservatieve recepten hopeloos verouderd zijn en niet meer aanslaan bij de Brusselaar.

Het kan nochtans anders.

Vandaag nemen heel wat burgers zelf het heft in handen, telkens de regering in gebreke blijft. Jonge ouders trekken naar de rechtbank om de slechte luchtkwaliteit aan te klagen of organiseren zelf metingen om de kwestie van het fijnstof aan te kaarten. ‘Ieder kind een stoel’ maakt pijnlijk duidelijk hoeveel bijkomende onderwijsplaatsen er nog altijd nodig zijn om de Brusselse ketjes de onderwijskansen te geven die ze verdienen. De fietsers achter Velodossier verzamelen zelf de pijnpunten aan ontbrekende fietsinfrastructuur om onze regering te dwingen daar werk van te maken.

Brusselaars zetten zelf thema’s als discriminatie bij aanwerving op de agenda en voeren actie tegen de handelsakkoorden CETA en TTIP. Commons Josaphat organiseert zelf buurtbetrokkenheid en Park Farm en Au bord de l’eau zijn initiatieven om Brussel leefbaarder te maken. Ik zou nog tientallen andere voorbeelden kunnen noemen van echte doeners, die niet bij de pakken blijven neerzitten wanneer de Brusselse regering er niet in slaagt om haar zaken op orde te krijgen.

Mijn oproep aan de regering is dan ook kristalhelder. Gebruik deze bottom-upinitiatieven als inspiratiebron. Beschouw de Brusselaars als partners om van Brussel een aangename en leefbare stad te maken. Bekijk ze niet als een bedreiging of een lastig te nemen horde. De burgers zijn geen tegenstanders, zij steken integendeel een hand uit die u telkens weer weigert aan te nemen. Het lijkt wel of u bang bent van de eigen bevolking en haar daadkracht. Een infovergadering kan er nog net af, maar aan participatie begint u liever niet.

Opnieuw hebben wij een maand moeten wachten op de beleidsverklaring van de minister-president. Opnieuw moesten wij de plannen van de regering eerst in de pers lezen alvorens wij ze als parlementsleden konden aanhoren.

Dat getuigt van een stuitend gebrek aan respect voor het parlement en voor de democratie, dat jammer genoeg ook in heel wat andere dossiers merkbaar is.

(Opmerkingen van de heer Van Damme)

Vroeger stond de beleidsverklaring niet eerst in de pers. Ze werd hier uitgesproken door de minister- president. U zult nooit op voorhand iets over mijn beleid in de pers gelezen hebben.

(Opmerkingen van de heer Vervoort)

Als er al iets in de pers kwam, was dat nooit voordat de beleidsverklaring in het parlement was besproken. Mijnheer de minister-president, het is niet door anderen te beschuldigen dat u uw eigen verantwoordelijkheid ontloopt. Het gebeurt elke keer weer. We zien voortdurend hoe u dit parlement niet respecteert.

Ik heb het niet alleen over de beleidsverklaring. Daarmee zouden we nog kunnen leven. Erger is dat deze regering haar bevoegdheden wegstopt in een instelling van openbaar nut (ION) waarop het parlement minder controle kan uitoefenen. Telkens weer geeft deze regering haar informatie liever aan journalisten dan aan haar eigen parlementsleden. Deze regering houdt van achterkamertjes en van schimmige deals. Denken we maar aan het voetbalstadion.

Studies, documenten en regeringsbeslissingen waar het parlement recht op heeft en telkens opnieuw naar vraagt, worden niet overgemaakt omdat de documenten nog niet door de regering zijn bekrachtigd of de studies nog niet door de adviesbureaus zijn opgeleverd.

Telkens opnieuw krijgt het parlement die documenten niet te zien, waardoor op zijn minst de indruk wordt gewekt dat er dingen in staan die het daglicht niet mogen zien. Meer democratie, meer openheid, meer politieke participatie, dat is de Brusselaars blijkbaar niet gegund.

Bovendien toont de regering ook op andere vlakken een stuitend gebrek aan ambitie. Ik verwijs naar de uitspraken van de minister-president in de pers in verband met het Gewestelijk Plan voor duurzame ontwikkeling (GPDO). Waar dat ten tijde van onze regeringsdeelname en onder de vorige minister- president een ambitieus duurzaam plan voor de ontwikkeling van het gewest moest worden, katapulteert de tekst ons nu terug naar een politiek van de vorige eeuw. Het enige wat van duurzaamheid overblijft, is een hip etiket op een verouderde stadsvisie; het is louter greenwashing.

In het nieuwe GPDO stelt de regering voor om enkel op de grote invalswegen de autodruk te verlagen met 20% tegen 2025. Dat is zeven jaar later dan was afgesproken in het Iris 2-plan. Is dat omdat we de tijd hebben of omdat er geen mobiliteitsproblemen zijn of omdat de luchtvervuiling nog wat mag toenemen? Of is dat omdat u geen krachtige beslissingen durft te nemen en u het beleid, waarvoor moed nodig is, liever naar uw opvolgers doorschuift?

Niet alleen ligt het GPDO al twee en een half jaar op uw bureau, het is bovendien een mager beestje geworden. U gaat niet back to the future, maar back to the past. Blijkbaar hoopt u met de regering in het verleden te kunnen blijven.

Dat hadden we natuurlijk al kunnen vermoeden. Dat de regering, los van eventuele juridische gevolgen, de ambitieuze milieuwetgeving terugdraait, hebben we de afgelopen veertien dagen al gezien met de beslissing om de MIVB opnieuw dieselbussen te laten aankopen.

Het Brussels Wetboek van lucht, klimaat en energiebeheersing bepaalt nochtans dat er vanaf 2015 geen nieuwe dieselbussen aangekocht mogen worden.

En toch kiest de regering ervoor om 235 nieuwe dieselbussen aan te kopen en omzeilt ze de wetgeving via een slinks amendement met retroactieve toepassing. Steden als Hamburg of Londen zijn wel overgeschakeld op bussen die rijden op waterstof, elektriciteit of gas. Hier wordt die ambitie doodleuk tot het jaar 2030 uitgesteld! Ik zie dat men dat hier grappig lijkt te vinden, maar uiteindelijk wordt er alleen maar gelachen om het eigen gebrek aan ambitie. Dat is triestig en meelijwekkend!

De luchtkwaliteit in Brussel laat ernstig te wensen over en Brussel werd daarvoor zelfs al veroordeeld.

(Rumoer)

We hebben een Brussels Wetboek van lucht, klimaat en energiebeheersing aangenomen, maar toch laat de regering de MIVB toe om een bestelling dieselbussen te plaatsen nog voor die wet aangepast is. De regering zegt dus eigenlijk aan de MIVB: “Doe maar, je moet de wet niet naleven! We zullen die wet daarna wel wat aanpassen!”.

(Opmerkingen van de heer Van Damme en de heer Pinxteren)
(Rumoer)

Mijnheer Van Damme kan hier wel show komen verkopen, maar was beter naar de betrokken commissie gekomen.

De luchtkwaliteit in het gewest is erg slecht en Brussel werd daarvoor al veroordeeld door Europa. Het is echter niet zozeer die veroordeling die ons moet aanzetten om actie te ondernemen, maar wel het feit dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen voor de burgers. Fijnstof is een stille doder. Elk jaar sterven er in het Brussels Gewest tientallen mensen aan de gevolgen van luchtverontreiniging. Gemiddeld leveren wij in Brussel allemaal een deel levensduur en levenskwaliteit in.

Op het moment dat het gewest zware boetes riskeert, de gezondheid van de bevolking op het spel staat en het gewest economisch lijdt onder de vele files, toont de regering geen enkele ambitie op dat vlak.

Mevrouw Céline Fremault, minister en lid van het Verenigd College (en néerlandais).- Mijnheer De Lille, toen u in de regering zat, hebt u geen lage-emissiezone ingevoerd. Nu doet u alsof u pas ontdekt hebt dat de luchtkwaliteit in Brussel slecht is, terwijl die al sinds het begin van de jaren negentig achteruitgaat. (Applaus)

Als ik daar met mevrouw Maes en de Ecolofractie over spreek, ben ik altijd heel eerlijk over de vorderingen die we maken. Ik zou willen dat u dezelfde eerlijkheid aan de dag legt nu er sterke maatregelen worden genomen, die u zelf nooit genomen hebt.

De heer Bruno De Lille (Groen).- Mevrouw Fremault, de regering kan straks reageren. Ik begrijp dat de werkelijkheid kwetst. Het Brussels Wetboek van lucht, klimaat en energiebeheersing dat dit parlement heeft goedgekeurd, wordt uitgehold en omzeild. Ik kan begrijpen dat het steekt, wanneer daar op gewezen wordt.

Mevrouw Céline Fremault, minister en lid van het Verenigd College (in het Frans).- Ik had ook liever gehad dat het Gewestelijk Lucht-Klimaat- Energieplan meteen zou zijn uitgevoerd. Groen hoeft mij niet de les te spellen inzake de luchtkwaliteit!

De heer Bruno De Lille (Groen).- Mevrouw de minister, u moet niet proberen uit te leggen wat niet uit te leggen valt. We moeten vooruit. Uw regering zet stappen achteruit. Luchtkwaliteit is niet alleen uw bevoegdheid. Als het gaat over mobiliteit bijvoorbeeld, investeert de regering liever 100 miljoen euro in het bestendigen van de files door te investeren in de tunnels dan in de leefbaarheid van de stad. Groen is bereid om geld te investeren in de tunnels, zodat ze nog tien tot vijftien jaar veilig kunnen worden gebruikt, maar er moet ondertussen ook hard worden gewerkt aan alternatieven voor de wagen.

Helaas heeft deze regering beslist de tunnels te renoveren alsof ze nog eeuwig mee moeten gaan. Dat geld kan niet gebruikt worden om alternatieven voor de wagen te ontwikkelen. Het enige positieve aan de tunnelcrisis was dat ze een kans bood om de mobiliteit in en naar Brussel eindelijk krachtdadig aan te pakken. Helaas, alweer een gemiste kans.

De aangekondigde lage-emissiezones, waarover minister Fremault het heeft, worden zo niet meer dan een druppel op een hete plaat in de aanpak van de luchtverontreiniging. Even tekenend is dat er over de vergroening van de verkeersbelasting geen woord in de beleidsverklaring staat.

Mevrouw Céline Delforge (Ecolo) (in het Frans).- Mijnheer Van Damme, doe eens iets in plaats van te zeuren over het verleden. Toen Ecolo nog deel uitmaakte van de regering, konden de bussen van de MIVB hun route sneller afleggen!

De heer Jef Van Damme (sp.a) (in het Frans).- U somt gewoon op wat u de voorbije tien jaar niet heeft gedaan.

De heer Bruno De Lille (Groen).- Mijnheer Van Damme, u hoeft zich geen zorgen te maken. Ik geef u zo meteen een lijstje met de “krachtdadige beslissingen” die de minister van Mobiliteit en de regering tot nu toe hebben genomen.

Het lijstje met mobiliteitsprojecten dat afgebouwd of uitgesteld werd, is intussen namelijk indrukwekkend: het Parkeerplan, het Taxiplan, het voetgangers- vriendelijk maken van het Koningsplein, het autovrij maken van het Schumannplein, de automatisering van de metro, de vertramming van bus71, de tram naar Tour & Taxis, de voetgangersbruggen over het kanaal, het Brusselse gedeelte van het Brabantnet en van de fietssnelweg enzovoort. En dan zwijgen we nog over de op zijn minst diffuse houding die de minister van Mobiliteit aanneemt over de verbreding van de Ring. Bij elke beleidsverklaring hebben we recht op een aantal ambitieuze aankondigingen. Nu gaat het weer over extra park-and-rideplaatsen, afgescheiden fietspaden enzovoort. Die worden met heel veel bombarie aangekondigd, maar wanneer worden ze eindelijk eens uitgevoerd? Het is duidelijk dat deze regering liever een surplace uitvoert, dan dat ze een echte toekomstvisie naar voren schuift. Niet omdat die toekomstvisie niet nodig is, maar wellicht omdat de regeringsleden het onderling niet eens geraken. Het resultaat is er dan ook naar.

Ondertussen blijft het wachten op Godot en als er dan toch eens een knoop wordt doorgehakt, blijft er slechts een afgezwakt en uitgekleed plan over. Zo blijft Brussel door een gebrek aan leiderschap alsmaar ter plaatse trappelen. Terwijl de bevolking zich steeds dynamischer toont en de handen uit de mouwen steekt, vertoont de regering zo weinig zelfvertrouwen dat de deadline steeds verder wordt verschoven: 2025, 2030, 2045 … Als uitstel niet langer mogelijk is, laat de regering de doelstellingen vallen.

Dat is bijvoorbeeld het geval voor het aantal bijkomende woningen. De regering dekt zich nu al in tegen de vaststelling dat haar ambities niet gerealiseerd zullen worden. Er zijn nochtans heel wat bijkomende woningen nodig. De wachtlijsten dikken spectaculair aan en de bevolking blijft alsmaar verder toenemen. Ondertussen worden er wel nog steeds nieuwe kantoortorens gepland, terwijl er al 1 miljoen m2 aan kantoorruimte leeg staat. Dat is toch complete waanzin!

Op het vlak van werkgelegenheid klopt de regering zich graag op de borst. Het klopt dat de jongerenwerkloosheid in het Brussels Gewest afneemt, onder meer dankzij een stevige financiële injectie van Europa en het doorsturen van een aantal van die jongeren naar de OCMW’s. Het aantal oudere werklozen neemt echter schrikbarend toe. De discriminatie bij aanwerving wordt niet aangepakt, ook al blijft de regering hameren op haar strijd tegen racisme en discriminatie. Het voorstel van Groen en Ecolo om die praktijk tegen te gaan via praktijktesten, wil daarvan echt werk maken. De regering verkiest echter zich te verschuilen achter het lage scholingsniveau. Ze stelt dat er te veel jongeren laaggeschoold zijn of zonder diploma de schoolbanken verlaten, maar pas wanneer zij achttien zijn, wordt daar iets aan gedaan.

Dan is het echter al te laat, hebben er al ontstellend veel talentvolle jongeren gefrustreerd en gedemotiveerd afgehaakt en zijn er al enorm veel levens verspild. Toch volgt er geen enkel initiatief om samen met de gemeenschappen te werken aan onderwijs op maat van Brussel, met andere woorden onderwijs op hoog niveau, maar afgestemd op de diverse en meertalige context van het gewest.

Het Brussels Gewest snakt naar leiderschap en meer samenhang in de regering. Luister naar de Brusselaars, naar alle doeners in het gewest die wel begrepen hebben dat Brussel veranderd is en dat het herhalen van recepten uit het verleden enkel kan leiden tot status quo en achteruitgang.

Groen en Ecolo willen van Brussel een stad maken waarin mensen jong kunnen zijn en oud willen worden, en dat samen met de Brusselaars die elke dag tonen dat zij bezorgd zijn om hun stad, dat zij zich er thuis willen voelen en dat zij bereid zijn om daarvoor de handen uit de mouwen te steken. Zij staan voor een transparante, frisse en toekomstgerichte visie op het Brussels Gewest.

Dat zijn geen tegenstanders, mijnheer de minister- president. Durf hen te vertrouwen. Durf hen verantwoordelijkheid te geven. Luister naar hen en laat u door hen inspireren om eindelijk die grote stap vooruit te zetten die het gewest verdient. Brussel is veranderd. Onze bevolking heeft dat begrepen. Nu de regering nog.