Begin juni werd Sharky neergestoken in Etterbeek. Hij kreeg verschillende messteken in de buik en moest in het ziekenhuis worden opgenomen. De reden: hij is transgender.
Een tiental dagen later werd Frédéric aangevallen in de buurt van het Sint-Katelijneplein. Omdat hij homo is. Hij wandelde in de buurt van het plein hand in hand met zijn vriend toen hij homofobe commentaren naar het hoofd geslingerd kreeg. Nadat hij de man die dat deed om uitleg vroeg, werd hij bewusteloos geslagen.
Dit zijn helaas geen nieuwe noch typisch Brusselse verhalen. Zelfs al zijn we met België voortrekker op het vlak van LGBT-rechten, toch blijft holebi- en transfoob geweld hier een ernstig probleem. Het trieste hoogtepunt beleefden we in 2012, met de moord op de jonge Luikse Ihsane Jarfi. De daders werden schuldig bevonden aan moord met homofobie als verzwarende omstandigheid. Tegelijk stelden de verschillende regeringen in ons land een Nationaal Actieplan tegen Holebi- en Transfobie op om zo op een gecoördineerde en meer efficiënte manier te kunnen optreden.
Zelfs al zijn we met België voortrekker op het vlak van LGBT-rechten, toch blijft holebi- en transfoob geweld hier een ernstig probleem
Dat actieplan liep af eind 2014. De nieuwe federale regering beloofde samen met de gewesten en gemeenschappen werk te maken van een noodzakelijk nieuw plan. Sindsdien gebeurde er zo goed als niets.
De bevoegde federale staatssecretaris is Elke Sleurs. Zij heeft eerst de Vlaamse LGBT-koepelvereniging Cavaria de opdracht gegeven uit te zoeken wat er op het wettelijk vlak nog kan of moet gebeuren. Die opdracht liep eind 2015 af. Verdere stappen zijn er intussen niet gezet. In september, twee jaar na de start van de federale regering, zou er een interkabinettenwerkgroep samenkomen.
Maar uitzicht op een nieuw actieplan is er nog helemaal niet. Komt het probleem te weinig in de kranten? Zijn de huidige aanvallen niet ernstig genoeg? Zijn we echt zo cynisch geworden dat we alleen maar reageren als iets talk of the town is?
Het ergste is dat de gewesten en gemeenschappen, die zelf heel wat bevoegdheden kunnen inzetten in de strijd tegen holebi- en transfobie, zich verschuilen achter het federale nietsdoen. Er wordt links en rechts nog wel een actie ondersteund van betrokken verenigingen, maar van een gecoördineerde aanpak is geen sprake op dit moment. Zo stokt de noodzakelijke strijd. En dat is onaanvaardbaar.
Een voorbeeld: in het onderwijs wordt nog steeds niet echt werk gemaakt van het bespreekbaar maken van het thema holebi- of transseksualiteit. In het beste geval komt het eens aan bod in de lessen biologie, soms in zedenleer, maar zelden of nooit in andere lessen. Het blijft dus iets raars, iets vreemds. En dat terwijl de school een veilige omgeving zou kunnen zijn voor al die jongeren die ontdekken dat ze niet aan de norm beantwoorden. Dit moet dus anders, en liefst meteen in de twee gemeenschappen tegelijk.
Ook de rol van de politie en het parket in de strijd tegen holebi- en transfoob geweld is niet te onderschatten. Klacht indienen is belangrijk, maar ook het onthaal van de slachtoffers door de politie en de opvolging van het dossier door het parket moet correct gebeuren.
Deze strijd is er een van lange adem, van mentaliteitswijziging en cultuuromslag, van stap voor stap en dag na dag. Hij kan enkel gewonnen worden als we voortdurend aan hetzelfde zeel trekken
Helaas laten we daar nog heel wat steken vallen. In Brussel geven we daarom al enige tijd opleidingen aan de politiediensten over dit onderwerp. Dat gebeurt op vrijwillige basis, we bereiken dus vooral agenten die al enigszins openstaan voor de problematiek. Alle agenten in heel België zouden echter zo’n opleiding moeten volgen, het zou voorzien moeten worden in de basisopleiding. Maar dat kunnen we alleen regelen via zo’n nationaal actieplan.
De strijd tegen holebi- en transfobie is er een van lange adem, van mentaliteitswijziging en cultuuromslag, van stap voor stap en dag na dag. Hij kan dus enkel gewonnen worden als we voortdurend én allemaal samen aan hetzelfde zeel trekken. Wettelijk is ons land erg vooruitstrevend. Nu moet eindelijk ook het aantal incidenten dalen.
En daarom roepen wij alle regeringen in ons land op om snel opnieuw hun verantwoordelijkheid te nemen: we hebben dit actieplan nu nodig, niet over enkele maanden, niet over een jaar. Maak er dus meteen werk van. Dat zijn we Ihsane, Frédéric, Sharky en alle andere slachtoffers van holebi- en transfoob geweld verplicht.
Bruno De Lille is fractieleider van Groen in het Brussels Parlement. Petra De Sutter is senator voor Groen.
Dit opiniestuk verscheen op 7 juli 2016 in De Morgen. Je leest het hier: http://www.demorgen.be/opinie/waar-blijft-het-nationale-actieplan-tegen-holebi-en-transfobie-baeeb625/