Het afgelopen weekend vierde Brussel het Irisfeest. Mooi weer, ondanks de veiligheidsmaatregelen toch veel mensen, blije burgers alom … Het leek heel even alsof Brussel is overgegaan tot de orde van de dag.
Heel wat politici lijken daar trouwens op te hopen. Men klopte zichzelf tijdens de feestspeeches op de borst omdat er deze keer geen lockdown is geweest, omdat de hulpdiensten goed en efficiënt hebben gereageerd en omdat er snel een hele resem (noodzakelijke) economische maatregelen is genomen. Tenslotte vroeg men nog wat extra agenten en dat was dat.
We leven blijkbaar in twee Brussels. Het Brussel van de politici die denken dat we het imago van onze hoofdstad wel weer goed krijgen met wat colloquia, reclamecampagnes en tijd. En het echte Brussel, het Brussel van de straat.
De aanslagen van 22 maart waren vreselijk en hebben de stad inderdaad een zware slag toegebracht. Maar ze hebben vooral de kloof blootgelegd die er in Brussel al veel langer bestaat. Die moeilijke waarheid kon door de vele berichten, artikelen en reportages waarin men op zoek ging naar achtergrond en oorzaken door niemand nog genegeerd worden.
Op elke zender zagen we het arme Brussel, legde men de wanhoop bloot van groepen mensen die geen of nauwelijks zicht hebben op een betere toekomst, toonde men de abominabele omstandigheden waarin ze wonen …
Kranten hadden het over de superdiversiteit van Brussel: de stad met de meest verscheiden bevolking van Europa maar waar inburgering slechts enkelen gegund is. We zagen de eilanden in onze stad met mensen die hun wijk niet uitkomen omdat ze dat niet willen of niet durven …
Het onderwijs werd onder de loep genomen en België leerde de vuilbakscholen kennen, scholen waar je net zo goed niet naartoe kunt gaan omdat je er nauwelijks iets leert. Natuurlijk zijn er ook veel goede scholen, elitescholen zelfs, maar daar kom je niet binnen als je in sommige buurten woont …
Een hele groep mensen kreeg door de gebeurtenissen een gezicht. Het was geen prettig gezicht maar niemand kon nog ontkennen dat hij het gezien had.
En toch willen heel wat beleidsmakers dit zo snel mogelijk vergeten, negeren, verdringen. Sloppenwijken passen niet in mooie publi-reportages over het bruisende Brussel.
Ze vergissen zich. We moeten deze crisis aangrijpen om het probleem bij de wortel aan te pakken. Dat duurt maar het is duurzamer. Een mooie boodschap kan maar aanslaan als er ook een grond van waarheid in schuilt. We moeten er dus voor zorgen dat de werkelijkheid zelf mooier wordt.
En dat moet je structureel en mét de betrokken mensen zelf aanpakken.
Allereerst moet er dus opnieuw geïnvesteerd worden in wijk- en basiswerk. Niet met projectsubsidies of met subsidies voor 1 jaar, maar met langlopende overeenkomsten. “Sociaal werk” is namelijk langzaam werk. Een maatschappij verander je niet op 1-2-3. Maar het is helaas niet sexy, je haalt er zelden de krantenkoppen mee als je dit ondersteunt en je wordt snel weggezet in de hoek van de naïeve wereldverbeteraars. Dat bv. de Foyer die al jaren roept in de woestijn toch haar subsidies ziet teruglopen, zegt genoeg. Nochtans weten we uit het verleden dat het werk is dat loont.
En ten tweede wordt het tijd dat we de top-down-aanpak laten vallen. De Brusselaars hebben daar zelf al het initiatief voor genomen: PicNicTheStreets, Ieder Kind een Stoel, wijkcomités die een buurt(groenten)tuin aanleggen, Au bord de l’eau, de jongeren van Free54, de mensen die de vluchtelingen in het Maximiliaanpark gingen helpen … talrijk zijn de initiatieven van onderuit.
Daarom roep ik mijn collega’s in het Brussels Parlement op om de deuren open te gooien. Laten we de toekomst van Brussel eindelijk met politiek en bewoners samen vorm te geven. Laten we tonen dat ons kleine parlement groots kan zijn in het betrekken van zijn burgers.
Want daar zit de kern van het probleem: de meeste Brusselaars wantrouwen de politiek en de instellingen en hebben het gevoel dat ze zich op geen enkele manier kunnen laten horen. Maar op mensen die zich niet bij hun stad betrokken voelen, die Brussel niet als hun thùis zien, kan je geen toekomst bouwen.
De sleutel ligt dus hier: hoe rebooten we Brussel, hoe herstellen we het vertrouwen tussen burger en overheid en tussen Brusselaars onderling?
Nu zijn er eerder verschillende initiatieven geweest die probeerden de stemlozen weer een stem te geven. Helaas gebeurde dat te vaak naast de bestaande (politieke) systemen. Zo voedde men (onbedoeld?) de antipolitiek en dat is een heilloos pad.
We moeten dus aan dat vertrouwen bouwen. Democratie is een fantastisch systeem. Maar het moet veel meer zijn dan om de 5 jaar eens gaan stemmen. Teveel politici verleiden in de verkiezingsperiode met veel energie de kiezer en hopen daarna dat diezelfde kiezer verder zijn mond houdt. Zo krijg je natuurlijk enkel teleurgestelde en cynische burgers.
Het kan echter anders. We moeten in deze crisissituatie met burgers en politici samen onze stad heropbouwen of zelfs heruitvinden. Zonder taboes. Zonder ons weg te steken achter “zo is het altijd geweest” of de institutionele complexiteit. Op basis van de reële vragen en noden van de Brusselaars zoals ze die elke dag beleven.
Voortbouwend op de goede ervaringen met participatieve democratie stel ik de lancering van representatieve burgerpanels voor. Deze Brusselaars gaan samen met politici het debat aan hoe onze stad van de toekomst er uit moet zien. Zo kunnen we eindelijk tot een gedeeld concept van burgerschap komen. We moeten daarbij vertrouwen hebben in de bewoners van Brussel. Als je hen beschouwt en behandelt als partners, dan kan je samen oplossingen vinden. En dat is nu net de positieve dynamiek die we nodig hebben.
Dat zal een hele tijd duren, ja. Maar opnieuw is het basiswerk dat loont.
Met de Groenen willen we voorbij het politieke spel en het zwartepieten, over meerderheid en oppositiegrenzen heen, samen met de anderen oplossingen bedenken die aangepast zijn aan het Brussel van vandaag in plaats van opnieuw te blijven hangen in oude recepten. Haal dus de sleutel van dat parlement en zet de poorten open.
Dit opiniestuk verscheen op 15 mei 2016 op Knack.be: http://www.knack.be/nieuws/belgie/we-leven-in-twee-brussels-dat-van-de-politici-en-dat-van-de-straat/article-opinion-703103.html
Bruno De Lille
Fractieleider Groen
Brussels Hoofdstedelijk Parlement