Vorig weekend daagden er maar liefst 2000 picknickers op aan de Beurs. Brusselaars die ijveren voor een autoluwe stad, een stad op mensenmaat. Architect Luc Schuiten maakte recent een aantal schetsen van hoe zo’n autovrij centrum er zou kunnen uitzien. En de man mag er dan al wat grijzer en ouder uitzien, hij blijft de meeste Brusselaars ver voor als het gaat over visie en durf. Hij arriveert trouwens op onze afspraak in een futuristische, elektrische trapauto die meteen heel wat nieuwsgierigen lokt. En die mensen geeft hij graag en uitgebreid uitleg. Hij praat zacht en toch hangen de omstaanders aan zijn lippen: hij heeft een gedrevenheid die mensen meesleept, overtuigt. Zoals ik met veel plezier ook zelf mocht ondervinden …

Luc Schuiten: Ik vind dat we allemaal – en de politiek in het bijzonder – een langetermijnvisie missen. Maar het is zeer moeilijk te beslissen welke richting we vandaag moeten inslaan als we eigenlijk niet weten wat ons toekomstproject is, als we niet weten waar we met de maatschappij naartoe willen. Als we tot een ver ideaalbeeld kunnen komen van een stad waar eigenlijk iedereen wel zou willen in leven, dan wordt het makkelijker om vandaag tot een akkoord te komen over de stappen die we morgen en overmorgen moeten zetten om die stad te realiseren.

Bruno De Lille: Maar is die ideale stad zoals u ze schetst, sowieso wel te realiseren?

L.S.: Natuurlijk want de manier waarop we vandaag leven, is gewoon niet vol te houden. We hebben hiervoor eenvoudigweg niet de middelen of de grondstoffen. We horen het misschien niet graag maar onze wereld is eindig. Binnen honderd jaar zullen we gewoonweg de middelen niet meer hebben om onze industriële maatschappij draaiende te houden. Ijzer, zink, koper, zilver, goud, aluminium, olie, uranium… we ontginnen het aan een zeer hoog tempo. We plunderen onze planeet. We leven op ons kapitaal en niet op de interesten van dat kapitaal. Dus dat dat ooit eindigt, ligt voor de hand. Maar wat gaan we zonder doen? Hoe gaan we onze industriële maatschappij laten functioneren zonder die grondstoffen?

B.D.L.: Het probleem is dat we dat eigenlijk met zijn allen al jaren weten. Alleen lijken maar weinig mensen zich daar iets van aan te trekken. Misschien omdat het probleem te groot is? Zodat mensen denken dat ze er toch geen impact kunnen op hebben, waardoor ze fatalistisch worden?

L.S.: Ik zie dit vooral als een kans. We zullen moeten bijsturen, dat is onvermijdelijk, dus laten we nu al nadenken over die nieuwe manier van functioneren, op zoek gaan naar nieuwe grondstoffen… En zo kwam ik terecht bij de natuur, bij alles wat leeft: dat is de enige bron die onuitputtelijk is. Alles wat leeft, hernieuwt zich vanzelf. Een boom begint als een zaadje in de grond en enkele jaren later met alleen maar zon, regen en wat voedingstoffen is het een reusachtige structuur geworden. Een structuur die bovendien CO2 opneemt en dus eigenlijk de stommiteiten herstelt die we in de atmosfeer hebben veroorzaakt.

We moeten evolueren naar een maatschappij die werkt als een ecosysteem. Wij mensen, zijn een levend organisme en ik denk dat de plaats waar we wonen ook als een levend organisme zou moeten functioneren. Het moet mogelijk zijn om te leven in evenwicht, zonder te raken aan ons kapitaal. Daarom ben ik begonnen met mijn plantaardige steden te tekenen : steden die op dezelfde wijze functioneren als een groot ecosysteem. De wetenschappers van Biomimicry Europa hebben me daar veel bij geholpen. Het basisidee is dat je alles verwerpt wat uitputbaar is en afval genereert.

B.D.L.: Dat klinkt heel logisch maar ver van de werkelijkheid van vandaag toch? Ik heb de indruk dat we in onze steden steeds minder zelfvoorzienend worden.

L.S.: We gaan vandaag inderdaad die richting niet uit. Dat is een groot probleem. We blijven idiote keuzes maken. De architectuur is daar het typevoorbeeld van. We hebben vandaag een gemondialiseerd architectuurmodel: we bouwen dezelfde gebouwen in Zuid-Amerika als in West-Europa. Overal dezelfde soort dozen, hermetisch afgesloten van hun omgeving, met wat airco en verwarming die we in de ene streek wat harder en in de andere wat zachter zetten. Dat is absurd. Het compleet absurd.

Of neem al die auto’s: te groot, te zwaar, absoluut niet aangepast aan de stad. Ze halen 200 km per uur. Ze wegen anderhalve ton om gemiddeld 150 kg passagiers te vervoeren. Hoe onnozel kunnen we zijn?

B.D.L.: Is het probleem niet dat u eigenlijk vraagt aan mensen om hun mentaliteit aan te passen? Dat ze het comfortabele idee dat de technologie het wel zal oplossen en dat zij dus gewoon verder kunnen doen zoals ze altijd al deden, moeten laten vallen?

L.S.: Ken je het boek “Ondergang” van Jared Diamond? Dat is een dik boek over het verdwijnen van heel wat beschavingen over de hele wereld. Hij bekijkt telkens waarom ze zijn verdwenen, waarom ze ten onder zijn gegaan en waarom andere heel lang zijn blijven bestaan. En daarbij maakt hij een parallel met onze maatschappij. Hij toont heel mooi aan dat de reden van de ondergang bijna altijd ligt in het onvermogen van de beschavingen om zich aan te passen aan milieuproblemen en een veranderende omgeving. Door afkoeling of opwarming, stormen, grote droogte, … moeten mensen zich aanpassen. De vernietiging van hun natuurlijke omgeving en de ontbossing zijn de voornaamste oorzaken van hun verval. De bestaande evenwichten komen op de helling te staan, soms gecombineerd met tekorten en zelfs hongersnood, en daardoor ontstaan er interne conflicten of problemen met de buurlanden. En zo glijdt men af.

Er zijn beschavingen met miljoenen inwoners die compleet verdwenen zijn omdat ze geen antwoord hadden op die veranderingen. En er zijn ook kleine gemeenschappen die perfect functioneren en gedurende duizenden jaren overleven. Zo is er een groep op een eiland van 15 km2 die zich, zelfs op zo’n klein oppervlak, wist te handhaven. Die mensen wisten met hun 15 km2 dat hun wereld eindig was. Alles werd duurzaam beheerd. Natuurlijk moesten ze aangepaste oplossingen zoeken maar het lukte hen omdat ze rekening hielden met de draagkracht van hun territorium.

B.D.L.: Maar wij zijn aan het mislukken?

L.S.: Absoluut. We passen ons niet aan aan de opwarming van de aarde. We hebben de bevolkingsgroei niet kunnen afremmen en onze wereld kan niet meer voldoen aan de noden van zijn bewoners. Zodra er zich een aantal opeenvolgende jaren van droogte voordoen, functioneert onze landbouw niet meer voldoende, komen er hongersnoden en gaan miljoenen mensen op zoek naar een beter leven, wat dan weer vijandige reacties oproept bij anderen. We schijnen absoluut niet te beseffen dat we in een eindige wereld leven. We maken onszelf blaasjes wijs: we denken altijd dat we later wel nieuwe energiebronnen zullen vinden. Dat kan zijn, maar wat als het niet zo is? En de kans is veel groter dat het niet lukt dan dat het wel lukt. Het voorzichtigheidsprincipe zegt dat we het moeten doen met wat we nu hebben. Zonder de wereld uit te putten, te vervuilen of afval op te hopen, …

B.D.L.: Zijn we tot een oplossing in staat volgens u?

L.S.: Het is erg moeilijk want de wil ontbreekt. Maar we kennen de oplossingen. Het is mogelijk een wereld te creëren waarin we niet meer wegsmijten maar hergebruiken. We kunnen een systeem op poten kunnen zetten waarin we geen dingen meer kopen maar huren bijvoorbeeld.

Er zijn al firma’s die zo beginnen te functioneren. Vandaar dat ik denk dat de mentaliteit toch aan het veranderen is. Ik ken intussen heel wat jongeren die geen auto meer willen en die perfect functioneren. Ze delen dan een auto of werken met cambio. Duurzame verandering begint altijd met heel kleine groepen mensen die het voorbeeld tonen, die de maatschappij in beweging zetten. Stap voor stap. Je ziet het ook aan andere zaken dat de mentaliteit verandert: denk maar aan de manier waarop homo’s aanvaard worden.

B.D.L.: Ik ben het met u eens. Ik zie trouwens meer en meer bewegingen als PicNic The Streets bijvoorbeeld die van onderuit verandering proberen in gang te zetten. En dat geeft me vertrouwen en geloof dat het kan.

L.S.: Ik heb een ontwerp gemaakt voor een Ramblas van Fontainas over de Beurs naar De Brouckère. Zo’n ontwerp gaat natuurlijk minder ver dan mijn Vegetal City maar het is een vertaling  van de weg die we kunnen afleggen. Het is niet mogelijk van enkel een verre projectie te geven, je moet ook de tussenstappen voorzien. En een voetgangerszone over de grote lanen is vandaag absoluut mogelijk en zelfs wenselijk. Een deel van de bevolking zal wellicht razend kwaad zijn als we dat doen en zal zeggen dat het idioot is. Maar als we het doen, zal over een vijftal jaar iedereen tevreden zijn.

B.D.L.: Begrijpt u de mensen die zeggen dat dit vooral goed is voor de middenklasse maar dat de arme Brusselaars andere en meer dringende problemen hebben. Dat zij eerst een woning willen hebben, een auto nodig hebben om naar hun werk te gaan omdat ze op heel vroege of erg late uren moeten werken, …

L.S.: Maar wat ik voorstel is ook goed voor hen. Het is geen verhaal van de ene tegen de andere. Als men arm is, is het vandaag makkelijker om te leven in de stad dan erbuiten. Hoe meer financiële problemen men heeft, hoe meer de stad een bron van hulp kan zijn. Maar ook de arme Brusselaars hebben recht op levenskwaliteit, recht op niet alleen een woning maar op een goede woning en ook zij, misschien meer nog dan anderen, moeten een evenwicht in hun leven kunnen vinden.

Daarom vind ik het noodzakelijk dat we rustplekken creëren, plekken waar niet gebouwd wordt, die niet uit steen bestaan maar poëzieplekken zijn, waar men dingen kan ontdekken, waar men opnieuw een nauwe band met het leven ontwikkelt. Als je in een wereld leeft die zijn referentiepunten verloren heeft, waar niets nog grenzen heeft, niet de groei, niet de gebouwen, niet wat er aan de mensen gevraagd wordt, … dan raak je het noorden kwijt, vlucht je in de illusie van een  virtuele wereld en verwerp je de maatschappij en al wat erbij hoort.

B.D.L.: Als ik kijk naar de voorstellen voor het Beursplein, voor Fontainas, … dan zijn dat zeer creatieve maar toch realiseerbare ideeën. Bent u dan niet gefrustreerd als u vaststelt dat men op het laatste moment altijd terugkrabbelt?

L.S.: Natuurlijk. En veel mensen begrijpen niet dat ik nog niet compleet ontmoedigd ben. Ik heb zoveel projecten voor de stad gemaakt en nooit is er een gerealiseerd. Omdat de overheden altijd schrik hebben. Men houdt van wat dromen maar als het erop aan komt dingen te realiseren, dan doet men dat niet. Maar goed, dat houdt me niet tegen verder te gaan.

B.D.L.: Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen zeggen dat ze wel in een van uw steden willen leven en dat de politiek nooit een stap in die richting durft zetten?

L.S.: In België heeft men schrik van zijn eigen schaduw. Gedurfde en moedige architecturale of stedenbouwkundige projecten krijgen zelden een kans. In de privé durft men meer. Een moedig project krijgt vaak tegenstand en dan worden de politici bang. In de situatie waarin wij zitten, met heel veel politieke partijen die samen een meerderheid moeten vormen, is het nog moeilijker. Soms komt er iemand met een interessant idee en dan is er altijd wel iemand tegen. En in plaats dat men dan de mensen probeert te overtuigen van de kwaliteiten van het ontwerp of het idee, gaat men op zoek naar een grijs compromis. Men zoekt dan naar iets wat niemand stoort. Alleen levert dat uiteindelijk enkel middelmatige projecten waar ook niemand warm voor kan lopen.

We zouden een bestuur moeten hebben zoals in Gent. Dat met de bewoners gaat praten, voorbeelden toont, beschrijft hoe de levenskwaliteit verbetert met een voetgangerszone … Er is zoveel mogelijk als men de moed heeft van zijn project goed en vaak uit te leggen. Toon voorbeelden van elders en je zult zien dat mensen daar ook eerst weigerachtig waren maar bijna altijd bijgedraaid zijn.

Dus waarom niet bij ons in Brussel? Dan zouden we heel andere discussies houden over de voetgangerszone aan de Beurs, over het Fontainaspark dat we kunnen veranderen in iets wat de schoonheid van de natuur in de stad zal tonen … Maar we gaan de andere kant op momenteel. De voorstellen zijn zo arm, zo weinig betekenisvol …

B.D.L. : Ik voel heel wat teleurstelling. Hoe blijft u eigenlijk gemotiveerd om toch in Brussel te blijven werken? Waarom kiest u ervoor om u te blijven engageren voor Brussel?

L.S.: Het is onbegrijpelijk (lacht). Het is vooral omdat ik voel dat ik niet alleen ben. Omdat er een echte vraag bestaat. Die nog minoritair is, dat besef ik goed, maar dat draagt me. En dat geeft voldoening, te zien dat de stad die ik droom hier en daar toch begint te groeien. Ik wil daar mijn steentje aan bijdragen.