Marian Lens is een van de LGBTI+ pioniers van Brussel. Ze hield er jarenlang de enige feministisch-lesbische boekhandel Artemys open, ijverde voor de oprichting van het Brusselse Rainbowhouse en is de drijvende kracht achter de L-tours, wandelingen langs het LGBTI+ verleden van de hoofdstad. Eind 2019 stelde ze de website l-tour.be voor die een levend archief van dat Regenboogverleden wil zijn. Een aanleiding om met haar een babbel te hebben over rebellerende lesbiennes, bange academici en Amerikanen op zoek naar een Brusselse boekhandel.
Bruno De Lille: Je geeft rondleidingen over de Brusselse LGBTI+ geschiedenis, ben je hier ook geboren en getogen?
Marian Lens: Nee, ik ben opgegroeid in Waterloo. Tegenwoordig is dat een rijke gemeente maar toen was het een bescheiden slaapstadje waar vooral Belgen woonden voor wie Brussel te duur was. Mijn ouders kwamen uit Vlaanderen, al was de familie van mijn vader oorspronkelijk Franstalig, en zijn verfranst door zich in Waals-Brabant te vestigen. Maar mijn moedertaal is eigenlijk Vlaams: als ik moe ben maak ik de typisch Vlaamse fouten tegen het Frans. Op die manier voel ik me verwant met de echte Zinnekes al ben ik niet in Brussel geboren.
B.D.L.: Wat maakt dan dat je in Brussel terechtgekomen bent?
M.L.: Via mijn studies. Ik wou liever naar Leuven maar als meisje mocht ik niet zo ver van huis studeren. Daardoor werd het de ULB, de dichtstbijzijnde universiteit. Mijn broers mochten wel kiezen, wat ik heel onrechtvaardig vond. Dat was al zo van toen we tieners waren: er was een goed atheneum in de buurt maar dat was gemengd. Mijn broers mochten er heen, ik als meisje niet omdat mijn ouders niet wilden dat ik samen met jongens in de klas zat. Dus stuurden ze me naar een minder goede school. Ik studeerde graag en was erg boos over deze discriminatie.
Toen ik zelfs aan de ULB elke avond op tijd thuis moest zijn zodat ik moeilijk naar activiteiten of lezingen kon gaan, werd de rebel in me wakker. Ik wou me niet langer laten belemmeren. Dat is ook het moment dat ik thuis zei dat ik biseksueel was, iets wat absoluut niet bespreekbaar bleek. En zo heb ik op mijn 19de de deur achter me dichtgeslagen.
“Mijn broers mochten naar een gemengd atheneum, ik als meisje niet omdat mijn ouders niet wilden dat ik samen met jongens in de klas zat. Dus stuurden ze me naar een minder goede school.”
Ik heb dan werk gezocht om mijn studies en de huur te betalen. Ik was vaak erg eenzaam. Nu zijn er sociale media waarop je mensen kunt leren kennen waarmee je veel gemeen hebt maar toen moest je het hebben van ‘iemand die iemand kende’ en die je wou voorstellen of meenemen. Het was zwaar.
B.D.L.: Hoe heb je uiteindelijk toch de Brusselse LGBTI+ gemeenschap leren kennen?
M.L.: Per toeval. Als eindwerk sociologie koos ik als onderwerp ‘Contradicties binnen het feminisme’. Ik was een feministe maar als lesbienne voelde ik me niet welkom binnen de feministische groepen toen. Ze waren erg hetero-gericht en stonden eigenlijk vijandig tegenover lesbiennes. Ik denk dat ze zo hard aan de maatschappij wilden bewijzen dat ze geen ‘mannenhaatsters’ waren, dat ze ons als lesbiennes hinderlijk vonden voor hun imago. Nochtans wist ik uit het buitenland dat het ook anders kon.
En toen vond ik ‘Le Feminaire’, een kleine groep lesbische feministes (genoemd naar een boek van Monique Wittig, een Franstalige lesbische schrijfster). Die avond ben ik tot de laatste bus gebleven. Ik herkende me in hen, ik vond er een familie. Later dat jaar hebben we de groep hernoemd naar ‘Les Lesbianaires’ omdat we zeer duidelijk wilden maken wie we waren en waar we voor stonden. We stelden alle seksuele categorieën in vraag.
“Dat iemand openlijk durfde praten over homo’s en lesbiennes was men niet gewoon. “
Ik heb dan het onderwerp van mijn thesis veranderd: ‘Over de sociale constructie van het man/vrouw-zijn’. Ik legde uit dat het man-vrouw verschil geen natuurlijk verschil is maar een sociale keuze. Lesbische activisten in de VS waren daar ook mee bezig maar hier was dat nieuw. Ik ben nog altijd trots dat ik een van die pioniers ben geweest. De genderstrijd, die we helaas nog altijd moeten voeren, is hier een verderzetting van.
B.D.L.: Hoe is die thesis onthaald aan de universiteit?
M.L.: Ze waren er bang van. Dat iemand openlijk durfde praten over homo’s en lesbiennes was men al niet gewoon. Het aanvallen van het hele man-vrouw evenwicht ging nog een stap verder en daar hadden ze het heel moeilijk mee. Ik had mijn onderzoek erg goed gedaan waardoor ze me niet konden tegenhouden. Maar mijn promotoren namen het niet voor me op, ik heb geen vervolgonderzoek mogen doen en men zei me botweg dat ik aan de universiteit nooit een carrière zou kunnen uitbouwen. Dat is helaas ook zo geweest. Vergeet niet dat genderstudies aan onze universiteiten nog een recent fenomeen zijn. In de jaren ‘70 waren de geesten er absoluut niet rijp voor.
B.D.L.: Waar heb je dan wel werk gevonden?
M.L.: Nergens. Ik vond geen werk. Het was crisis. Ik kon mijn huur niet meer betalen, sliep links en rechts op onverwarmde mansardes. Werkte wat in het zwart, gaf pianolessen aan beginners, alles om rond te komen.
“Het is mijn woede die me gered heeft: ik wou hen het plezier niet doen mij kapot te maken.”
Ik haalde mijn energie uit mijn contacten met de lesbische groep: ik wist dat ik niet alleen was. Eenzaamheid is gevaarlijk. En ik geef toe dat ik toen aan zelfmoord dacht: ik schreef op een bepaald moment zelfs de redenen op waarom ik wou doorgaan en waarom niet. Het is mijn woede die me gered heeft: ik wou hen het plezier niet doen mij kapot te maken.
Dus dacht ik “tant pis, dan doe ik het zelf wel”. Met de tweedehands boeken die ik had, opende ik een tweedehandsboekhandel in Elsene. Subsidies kreeg ik niet, ik ben van de generatie die zelf haar geld in dit soort projecten stak. Ik kreeg wat financiële steun van een andere feministische boekhandel, De Dulle Griet in Leuven waar ik vrijwilligerswerk deed, en van enkele vrienden en kennissen. Het was niet genoeg maar de hulp was erg welkom. Verder gaf ik les om met de boekhandel te kunnen beginnen. En geregeld organiseerden we feesten die soms meer opleverden dan de verkoop van de boeken zelf.
B.D.L.: Als het zo moeilijk is, waarom doe je dat dan?
M.L.: Omdat het belangrijk was. Boeken zijn ideeën. En de feministische en lesbische literatuur was bijna nergens te vinden. Het was voor internet. De Dulle Griet is kort daarna gestopt en vanaf dan was ik met Artemys de enige in België. Ik verkocht ook kunstkaarten. Kunst was duur en de kaarten zorgden voor een democratisering. Dat werkte goed, ik was toen een van de grootste kunstkaartenhandels in Europa, en het hielp om de rest te financieren. En zo hebben we 18 jaar lang bestaan. We zijn wereldwijd een van de vrouwenboekhandels die het langst bestaan hebben, de meeste bleven 3 tot 5 jaar open.
Maar we zijn met de boeken nooit uit de rode cijfers geraakt. Dus toen Amazon en co het vak van boekhandelaar onderuit haalden, was ik het beu. Ze hebben jarenlang boeken met verlies verkocht om de zelfstandige boekhandels kapot te maken. En dat is gelukt: de meeste klanten schakelden over. Wat me het nog het meest teleurstelde was dat ook de activisten, die deze politiek toch hadden moeten kunnen doorprikken, hun boeken daar begonnen te kopen. Als zelfstandige boekhandel konden we deze ongelijke strijd niet winnen. Ik ben nog drie jaar doorgegaan maar dan ben ik toch gestopt.
“Boeken zijn ideeën. En de feministische en lesbische literatuur was bijna nergens te vinden. Zo werd het voor veel mensen the place to be. Dat heeft me geholpen om het zolang vol te houden.”
Belgen zijn geen lezers. Als je goed wil verdienen, dan moet je geen boeken verkopen. Nochtans ben ik creatief geweest: door drietalig te werken, mikte ik bijvoorbeeld op een breder publiek. Ik stond met de winkel op internationale beurzen. Ons tijdschrift bereikte wereldwijd veel van de andere feministisch-lesbische boekhandels. Er kwamen klanten van overal uit Europa en tot 8 jaar na de sluiting van de winkel kreeg ik vragen van mensen uit de Verenigde Staten.
Je kon bijna alles vinden bij Artemys: ik koos er bij wijze van spreken liever voor om 1 exemplaar te hebben van 100 boeken in plaats van 100 exemplaren van een boek dat goed verkocht maar toch overal te vinden was. Er kwam eens een zwarte Amerikaanse lesbienne langs die me vertelde dat ik een groter aanbod van zwarte lesbische schrijfsters had dan ze in de VS ooit gezien had. Het was voor veel mensen the place to be. Dat heeft me geholpen om het zolang vol te houden. Alleen de meerderheid van de Belgen zag het niet.
B.D.L.: Het moet verschrikkelijk zijn om je droom te moeten opgeven.
M.L.: Ik was op. Ik had een burn-out. Het heeft me 10 jaar gekost voor ik weer de energie vond om voor de beweging actief te zijn. Maar het is in zekere zin mijn passie voor mijn boekhandel die me er ook weer bovenop gebracht heeft.
Op een zeker moment organiseert de ULB een colloquium over homoseksualiteit en men vraagt me een lezing te geven over Artemys. Die lezing werd goed onthaald en wat later word ik gecontacteerd door iemand die toen in het publiek zat. Hij wou een Queer Bike Tour organiseren en vroeg me of ik samen met twee andere historici een parcours wou uitwerken rond de Lesbische en BGTI+ beweging in Brussel. Tijdens die tour werden er ook foto’s genomen en de foto die het meest geliket werd, het was het begin van FaceBook, was die van waar we met Artemys gestart waren. Die waardering was nieuw voor mij. Ik voelde dat de maatschappij veranderd was, dat er bij veel mensen, van jong tot oud, een grotere openheid was voor mensen die niet binnen die heteronormatieve hokjes dachten.
Dan heeft het Rainbowhouse me gevraagd om nog zo’n rondleiding te organiseren. Daarna kwam Visit.Brussels met de vraag om een Rainbowtoer op te zetten. Het was elke keer een succes en sindsdien is het niet gestopt.
“Ik voelde dat de maatschappij veranderd was, dat er bij veel mensen, van jong tot oud, een grotere openheid was voor mensen die niet binnen die heteronormatieve hokjes dachten.”
B.D.L.: Wie komt er naartoe?
M.L.: Het publiek voor de rondleidingen is erg divers. Veel LGBTI+’s die nieuwsgierig zijn naar hun geschiedenis, pubers die met vragen over identiteit zitten, hetero’s met kinderen die het belangrijk vinden dat hun kinderen zelf hun keuze kunnen maken…
Ik geef een genuanceerd beeld tijdens de wandelingen: ik laat zowel de harde als de fijne kanten zien, ik maak duidelijk dat het nog niet zo lang geleden is dat mensen ons zagen als ziek, ik vertel over de positieve veranderingen maar ook over de LGBTI+’s die het vandaag nog moeilijk hebben en verstoten worden. Mijn boodschap is: we kunnen de maatschappij veranderen, laten we dat dan ook doen. We mogen ons niet in hokjes laten duwen, we moeten blijven strijden voor een maatschappij waar categorieën niet meer bestaan zodat iedereen zelf in alle vrijheid zijn eigen keuzes kan maken. Het is eigenlijk wat ik zelf mijn hele leven heb geprobeerd.
B.D.L.: Zijn we daar bijna denk je?
M.L.: We hebben vooruitgang geboekt maar het is nog niet verworven. Er duiken nieuwe stereotypen en nieuwe normen op. Soms ook binnen onze LGBTI+beweging: als je je niet herkent in de ‘L’, de ‘G’, de ‘B’, de ’T’ of de ‘I’ dan ben je ‘+’. Maar wat is dat ‘+’ zijn? Het lijkt bijna alsof je opnieuw buitengesloten wordt. We moeten ook onze eigen kijk in vraag blijven stellen. Zolang we dat doen, is er kans op verbetering.
“We mogen ons niet in hokjes laten duwen, we moeten blijven strijden voor een maatschappij waar categorieën niet meer bestaan zodat iedereen zelf in alle vrijheid zijn eigen keuzes kan maken.”
Soms zeggen mensen mij: “je wil alle hokjes weg maar je identificeert je zelf wel als radicale lesbienne, hoe leg je dat uit?” . Het is strategisch: ik deel de maatschappij-analyse van die groep en ze geven me instrumenten om samen met hen misstanden aan te pakken. En als we onze krachten bundelen, zijn we efficiënter. Dat is ook de sterkte van het Rainbowhouse bijvoorbeeld. Mijn ideaal is een maatschappij zonder hokjes en categorieën maar we leven helaas nog in de prehistorie van de menselijke beschaving zoals ze zou kunnen zijn.
Meer informatie over de lesbische en regenboogwandelingen staat op de nieuwe website www.L-tour.be. Op de site vind je ook een LGBTI+ agenda, achtergrondartikelen, interviews en portretten.