Scaly Kep’na is een Congolese mensenrechtenactivist. Hij leeft samen met zijn man in Kinshasa en is de voorzitter van de LGBT-vereniging Jeunialissime. Ik had het plezier van een uur lang met hem te mogen praten over LGBT-rechten in de DR Congo. En we begonnen met het verhaal van zijn eigen coming-out. Of liever zijn outing.

Bruno De Lille: Wanneer heb jij de stap gezet om open te zijn over je homoseksualiteit?

Scaly Kep’na: Die beslissing is eigenlijk door anderen genomen. Zo’n 12 jaar geleden werd ik door een neef van mij ge-out. Ik was 25 jaar oud en woonde nog bij mijn ouders, toen mijn neef aan mijn tante vertelde dat ik waarschijnlijk homo was. En dat ik uitging met de jongen die heel vaak bij ons thuis langskwam. Voor ik het goed en wel besefte waren ook mijn ouders op de hoogte en die stelden me meteen de vraag of het waar was.

Ik was al begonnen met uit de kast komen bij vrienden maar niet bij mijn familie. Ik voelde me daar nog niet klaar voor. En toch … toen mijn ouders me vlakaf de vraag stelden, biechtte ik meteen op dat ik inderdaad homo was. Ik had geen zin meer om me nog anders te moeten voordoen dan ik was. Mijn ouders stelden me een ultimatum: ik kreeg 2 weken de tijd om weer hetero te worden, zo niet dan moest ik hun huis verlaten. Ik probeerde hen duidelijk te maken dat ik nooit hetero was geweest. En dat het dus geen zin had om 2 weken te wachten. Dat ze me dan maar meteen het huis uit moesten schoppen. Wat ze ook deden.

Ik ging bij een vriend wonen. Mijn moeder smeekte me af en toe om in ieder geval thuis te komen eten. Maar dat was moeilijk, want mama wilde dat ik naar mijn vader ging om me te verontschuldigen. Maar ik zag niet waar ik me voor zou moeten verontschuldigen? Voor mijn vader was het echter gewoon onverdraaglijk dat zijn oudste zoon, degene die de familie moest vertegenwoordigen, homo was.

Vandaag zie ik wel dat hij ook onder hele grote sociale druk stond, dat je zijn reactie ook in hun culturele context moet plaatsen en dat hij zich daar moeilijk kon van losmaken. Maar voor mij was het natuurlijk ontzettend  schokkend om te merken dat mijn ouders, mijn vader, mij niet meer wilden omdat ik homo was. Het deed me erg veel pijn, maakte me opstandig van te merken dat ik een vader had die wat mensen zeiden boven zijn kind stelde. Het was ondraaglijk voor zowel hem als voor mij.

Hij was ook niet de enige die me liet vallen: mijn oudste zus zei dat ze liever een crimineel als broer had gehad dan een homo. En mijn vrienden van de kerk verspreidden de roddel dat ik me bezighield met duistere zaken en ze begonnen me te mijden. Het was een erg moeilijke periode. Mijn vader stopte ook met het betalen van mijn studies dus ik had het gevoel dat ik overal alleen voor stond.

Bruno De Lille: Dat moet verschrikkelijk geweest zijn. Was je bang? Boos?

Scaly Kep’na: Er was veel verdriet, druk en stress, maar toch voelde ik vooral vrede. Omdat ik me niet meer hoefde te verstoppen voor de wereld. Ik hoefde niet meer te doen alsof. Als iemand vroeg: “Waarom heb je geen vriendin?”, hoefde ik geen antwoorden meer te verzinnen. Ik kon mezelf zijn. Dat was zo bevrijdend dat ik niet wilde dat iemand me dat ooit nog zou afnemen.

Het is dan ook niet meer goed gekomen met mijn ouders. Ik heb het wel geprobeerd. Mijn moeder probeerde me met mijn vader te verzoenen. Bijna een jaar lang probeerden we samen te leven. Maar elke dag hoorde ik ’s ochtends de gebeden van mijn moeder, die bad dat God haar kind zou bevrijden van zijn homoseksualiteit. Mijn zussen maakten ook voortdurend toespelingen op mijn seksuele geaardheid. En als ik enkele uren van huis weg was om een job te zoeken, kreeg ik de vraag of ik me tijdens die momenten toch niet prostitueerde. Het ging zo ver dat ik het niet meer aankon. Ik besloot van thuis weg te gaan. Ik zei dat ik niet wist hoe ik het zou redden, maar dat ik daar niet meer kon wonen.

Mijn vriendje had net een baan gevonden en we gingen samenwonen in een kleine flat. Ik ben thuis vertrokken en ben nooit meer teruggegaan.

Bruno De Lille: Je hebt een moeilijke coming-out gehad maar vandaag sta je tot buiten de DR Congo bekend als een mondige LBGT-activist. Hoe heb je de stap gezet om actie te gaan voeren voor gelijke rechten voor de hele Queer-gemeenschap?

Scaly Kep’na: Om me op te beuren had mijn vriendje me een fake magazine gegeven. Op de voorpagina stond mijn foto en daarboven de titel ‘Génial’. Ik dacht bij mezelf: waarom maken we dit niet echt? Een tijdschrift dat het heeft over de realiteit van homoseksuele mensen? Als homoseksualiteit hier in de DR Congo in de media komt, dan is het altijd op  een negatieve manier. Ik zou heel graag een tijdschrift maken dat op een neutrale manier over ons praat want net als bij de heteroseksuelen zijn er onder homoseksuelen goede en slechte mensen. Homoseksualiteit heeft niets te maken met iemands gedrag. We hadden zelfs al een titel: ‘Jeunialissime’, een samentrekking van ‘génial’ en ‘jeune’. Maar de meeste mensen die ik vroeg om mee te werken aan het tijdschrift, durfden niet. Ze vonden het te gevaarlijk, leefden liever onder de radar. Er waren er wel een paar die hun nek durfden uitsteken maar we hadden uiteindelijk niet genoeg middelen en mensen om een echt tijdschrift uit de grond te stampen.

Het handjevol mensen dat wel met me mee wilde gaan, bleef echter niet bij de pakken zitten. We begonnen debatten over homoseksualiteit te organiseren in bars, restaurants en universiteiten. En op 2 december 2012 werd onze vereniging ‘Jeunialissime’ opgericht. En vanaf toen stond mijn kastdeur wijd open.

Ik heb zelf ook heel wat bijgeleerd sinds toen. In het begin kon ik alleen over homoseksualiteit praten omdat dat mijn realiteit was. Dat onze strijd ook een strijd voor mensenrechten is, heb ik pas later geleerd.

Ik begreep ook niet hoe iemand die ik als man zag zichzelf als vrouw kon beschouwen. Maar ik vond het belangrijk om dat te begrijpen. En zo is ‘Jeunialissime’ waar ik voorzitter van ben, geëvolueerd van een groep homomannen naar een vereniging die ook echt openstaat voor lesbische, bi, trans en queer mensen. En bondgenoten. Want er zijn ook hetero’s die zich inzetten voor onze zaak.

En dan ben ik beginnen praten. Ik werd actief op alle sociale netwerken die ik te pakken kon krijgen. Ik opende Twitter-, Facebook-, Instagram-, Soundcloud-accounts… overal waar ik kon praten, opende ik een account en sprak ik. En dat trok mensen aan die wilden helpen, ook financieel. Waardoor we zowel aan sociale inclusie kunnen werken als aan belangenbehartiging richting instellingen, opinieleiders en de maatschappij kunnen doen.

Bruno De Lille: In België ging de Queer-beweging vooral voor gelijke wettelijke rechten. Als ik naar jullie website en publicaties kijk, dan is dat blijkbaar niet jullie prioriteit. Geloven jullie niet dat gelijke wettelijke rechten mogelijk zijn in de DR Congo?

Scaly Kep’na: Er is op wettelijk vlak inderdaad nog heel wat werk in de DR Congo. Gelukkig is in de DR Congo homoseksualiteit niet strafbaar. Veel Congolezen denken van wel maar het is niet zo. Aan de andere kant zijn er ook geen wetten die LGBTI+-personen specifiek beschermen. Dus daar moeten we aan werken, dat is belangrijk.

Maar toch is het niet onze prioriteit. Want op dit moment leven we in een maatschappij die ons stigmatiseert. En zelfs als we de wet zouden veranderen, zou dat de mentaliteit van de mensen niet per se veranderen. Een meer inclusieve samenleving zal eerder inclusieve wetgeving accepteren dan een samenleving die totaal onvoorbereid is. Anders zullen ze ook bij ons roepen dat “Europa ons dingen komt opleggen”. Dus daarom werken we vooral aan het creëren van draagvlak.

Zo is er “Tuko Pamoja”, wat Swahili is voor “We zijn samen”. Dat zijn populaire bijeenkomsten waar we iedereen zonder onderscheid uitnodigen om ons te komen vertellen wat ze niet leuk vinden aan LGBT-mensen, waar ze bang voor zijn, waarom ze het ‘fout’ vinden … Heel wat deelnemers komen met het idee “we gaan ze bekeren, we gaan ze laten zien hoe smerig ze zijn, dat het onnatuurlijk is …”. We veroordelen niet, gaan ook niet meteen in de tegenaanval maar geven eerst een aantal basisconcepten mee over geslacht, gender, identiteit en hoe je die kan uiten.  

Zo ontdekken die mensen dat het niet alleen gaat over hetero of homo zijn, dat het veel diverser is dan dat. Af en toe hebben we zelfs deelnemers die zich vragen over zichzelf beginnen stellen (lacht). En dan gaan we verder over wat de wet zegt, wat de religie voorschrijft en hoe we aan een inclusieve wereld kunnen bouwen waar iedereen zichzelf kan zijn.

De discussies achteraf zijn dan ook heel anders dan mochten we meteen de confrontatie hebben opgezocht. Nu tonen ze vaak begrip of komen ze met oplossingen voor problemen waar we tegenaan lopen. Sommigen worden ‘allies’ of ambassadeurs.

Bruno De Lille: Het is erg moedig om in discussie te gaan, om je deur open te zetten voor mensen die mogelijk homofoob zijn en zich misschien zelfs agressief zouden kunnen opstellen. Zijn jullie niet bang?

Scaly Kep’na: Als je in angst leeft, krijg je nooit iets gedaan. We denken natuurlijk goed na over onze veiligheid, we zijn niet naïef. We organiseren deze activiteiten niet in onze safe spaces maar op meer openbare plaatsen waar we ook beveiliging inhuren. Maar we laten ons niet beperken.

Zoals ik al zei, en dat is een belangrijk verschil met wat nu in sommige andere landen zoals bv. Oeganda gebeurt, is het volgens de Congolese wetten niet strafbaar om LGBT te zijn. Net als alle Congolezen hebben we het recht om elkaar te ontmoeten en te praten. We kunnen dus niet gearresteerd worden omdat we samenkomen.

Bruno De Lille: Jij bent heel open over je homoseksualiteit, op Facebook zie ik foto’s van jou en je vriend en als activist ben je erg zichtbaar. Maar veel andere LGBT-mensen in de DR Congo leven liever anoniem en hebben schrik  voor de reacties of om gediscrimineerd te worden. Maar als je zaken wil veranderen is het belangrijk om met velen te zijn. Hoe gaan jullie daarmee om?

Scaly Kep’na: Voor mensen kunnen spreken voor potentieel vijandige mensen tijdens ‘Tuko Pamoja’ moeten ze zich sterk en zelfverzekerd genoeg voelen. Maar dat komt stap voor stap. Ik probeer een voorbeeld te zijn voor die mensen. Door mijn verhaal te vertellen, door mijn leven openlijk te leven. Ik ga niet verbergen dat ik in het begin veel haatberichten kreeg, dat ik zelfs doodsbedreigingen heb ontvangen Daarom moet ik dus ook altijd aan mijn veiligheid denken. Maar meestal heb ik er geen last van en kan ik mijn leven vrij leven. We gaan echter nooit iemand forceren: in onze vereniging hebben we activiteiten en ruimtes voor iedereen, hoe open of gesloten ze denken te moeten zijn.

Bruno De Lille: Kunnen LGBT-personen makkelijk uitgaan in Kinshasa? Zijn er LGBT-parties of clubs bijvoorbeeld? 

Scaly Kep’na: Er zijn geen speciale clubs. Maar homo’s en lesbiennes die elkaar willen ontmoeten, die hebben best wel wat kansen. In de openbare ruimte komt gelukkig vrij weinig geweld tegen LGBT-personen voor. Mensen zullen roddelen of wijzen maar ze zullen je niet bedreigen of slaan. Als we het slachtoffer zijn van geweld dan is dat zelden in het openbaar maar helaas vaak in familiekring, door ouders, broers en zussen, ooms en neven …

Bruno De Lille: In sommige Afrikaanse landen verhardt het verzet tegen LGBT-mensen. Denk je dat dit ook in de DR Congo zou kunnen gebeuren?

Scaly Kep’na: Dat denk ik niet. We hebben gelukkig heel wat bondgenoten. Het is misschien erg moeilijk om onze wetten zo te veranderen dat ze pro-LGBT worden. Een wet over de openstelling van het huwelijk, zal nog een lange tijd te hoogt gegrepen zijn. Maar er zijn mensen die zich inzetten om de zaken op zijn minst neutraal te houden. En intussen proberen we links en rechts kleine beschermingen in de wet te laten accepteren. Er zijn 2 of 3 pogingen geweest om anti-LGBT wetten door het parlement gestemd te krijgen, maar elke keer zijn ze afgewezen.

Bruno De Lille: Maar gaat het de goede richting op? Heb je het gevoel dat jullie iets bereiken?

Scaly Kep’na: Het is een gemengd verhaal.

Onlangs hebben we een stap achteruit gezet in de wet op adoptie. Homoseksuelen, of het nu Congolese homo’s zijn of buitenlandse homo’s, mogen niet meer adopteren terwijl dat vroeger niet expliciet benoemd werd. Maar in de wet rond de strijd tegen HIV hebben we dan weer wel een artikel kunnen inschrijven waarmee discriminatie en stigmatisering van homoseksuelen expliciet verboden wordt.

De Congolese wet loopt trouwens een eind achter de realiteit aan: zelfs in de Grondwet komen trans-personen of de trans-identiteit niet voor. Dat levert soms vreemde situaties op: als de wet zegt dat het huwelijk alleen is toegestaan tussen twee mensen van verschillend geslacht, betekent dat dan dat ik als cis-man kan trouwen met een trans-man? Kunnen we dan met de wet spelen zoals we willen, is dat het? 

Bruno De Lille: Hoe snel zie je de situatie evolueren? En evolueert de situatie in Kinshasa anders dan in de rest van het land, want de DR Congo is een land met grote verschillen tussen de steden en de gebieden daarbuiten?

Scaly Kep’na: Kinshasa is natuurlijk een enorme stad, het hart van de DRC. En er zijn veel invloeden. Kijk bijvoorbeeld naar al die tv-zenders: in bijna alle series en films zie je tegenwoordig een homoseksueel personage. De Kardashians met hun vader die de overgang heeft gemaakt, dat opent het debat, iedereen praat erover. En ook wij, de activisten en de verenigingen, krijgen de kans om erg aanwezig te zijn in de media. In Kinshasa is er dus ruimte, er is een zekere vrijheid, men staat open voor discussie. Maar dat is niet noodzakelijk het geval in het binnenland. Daar zijn de media niet erg wijdverspreid en mensen denken nog wat ouderwetser. In het binnenland is het dus heftiger dan hier in de hoofdstad. 

Bruno De Lille: Welke rol speelt religie daarin?

Scaly Kep’na: Die invloed neemt af. Als ik Congolezen hoor praten over religie, dan zijn ze nog steeds erg religieus in de zin dat ze geloven in God en in Jezus. Maar iedereen geeft er zijn eigen draai aan. In de COVID-periode zijn er ook een aantal seks-schandalen geweest met religieuze leiders waardoor die veel van hun geloofwaardigheid zijn verloren. Er zijn er nog altijd heel wat mensen die erg gehecht zijn aan hun goeroe’s maar ik denk niet dat religie nog dezelfde impact heeft als vroeger.

Bruno De Lille: Voor wanneer is de Kinshasa-Pride?

Scaly Kep’na: We hebben nog geen Pride-event kunnen organiseren in Kinshasa, zover zijn we nog niet.

Maar elk jaar organiseren we een “Cupid evening”, een inclusieve Pride-avond die de lokale LGBT-cultuur laat zien. Er zijn dansers, er zijn toespraken, er zijn zangers, iedereen draagt make-up, het is een geweldige show.

En dan zijn er ook nog de Hope Awards tijdens de Pride-maand. De Hope Awards zijn eigenlijk prijzen waarmee we activisten en verenigingen feliciteren die actie hebben ondernomen om LGBT-rechten en mensenrechten in het algemeen te bevorderen. Ze worden uitgereikt rond 17 mei, de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie en Transfobie. 

Maar een Pride waarbij we de straat opgaan, dat bestaat nog niet. 

Bruno De Lille: Misschien over een paar jaar? Heb je nog een boodschap voor de LGBT-gemeenschap in België? 

Scaly Kep’na: Mijn boodschap geldt eigenlijk voor iedereen. Geef jezelf het recht om te zijn wie je bent, wat het leven je ook voor de voeten werpt.

Het leven is heel kort, dus leid het leven dat je wil leiden zelfs als je dierbaren het daar niet mee eens zijn. Er is altijd een manier om je eigen familie te kiezen, om je eigen entourage te creëren, om een mentaal evenwicht te bereiken. Je kunt overal nee tegen zeggen, maar zeg nooit nee tegen jezelf. Nooit.