Ook Bruno De Lille, gewezen Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen (Groen) en LGBTI+-activist, zag een twee weken geleden de anti-LGBTI+-stickers passeren: ‘De stickers zijn een signaal, een teken dat de maatschappelijke aanvaarding en integratie van de LGBTI+-gemeenschap nog altijd niet rond is. Tijd voor een stap vooruit dus’.
“Ach, waarom zou je wakker liggen van een paar onnozele stickers. De politie zou zich beter bezighouden met de serieuze gevallen. Kijk maar naar wat die journalist van de VRT net overkomen is, dat zouden ze moeten aanpakken.” Dat kreeg ik, in een aantal variaties, te horen toen ik aangaf dat de ‘gewoon normaal’-stickers in Antwerpen en Gent me bang maakten.
Het klopt natuurlijk dat het ‘maar’ stickers zijn. De dader – die zo laf was dat hij ze anoniem en in het geniep liet maken en rondplakte – blijft ook net binnen de grenzen van de wet: hij of zij zoekt de limieten op maar gaat er – wellicht bewust – juist niet over. Professor Jogchum Vrielink (Université Saint-Louis) betwijfelde op Twitter dan ook dat de boodschap of de stickers an sich strafbaar zouden zijn.
Vrijheid van meningsuiting koesteren
Het Grondwettelijk Hof zegt namelijk dat er maar sprake is van het ‘aanzetten tot haat’ als er een kwaadwillig opzet is en de dader anderen actief aanspoort tot geweld of discriminatie. En dat laatste is hier niet het geval. De ‘gewoon normaal’-stickers vallen dus, hoe kwaadwillig of gemeen ze ook bedoeld zijn, onder de vrijheid van meningsuiting.
We kunnen daar boos of teleurgesteld over zijn maar we moeten dat respecteren. Als LGBTI+-gemeenschap brengen we zelf vaak boodschappen die (ver)storend zijn. Wij stellen de consensus geregeld in vraag en het is maar door de wet op vrijheid van meningsuiting dat we dat kunnen doen. Als wij deze wet zouden willen uithollen omdat we ons gekwetst voelen, dan zouden we wel eens in onze eigen vingers kunnen snijden. Want als de verontwaardiging van het moment gaat bepalen wat we kunnen zeggen en wat niet, dan vrees ik dat we meer wel dan niet aan het kortste eind zullen trekken. De opvatting dat je wel een LGBTI+-persoon mag zijn maar daar best niet mee te koop loopt, zit volgens mij dieper in de geesten dan we graag zouden willen. Met wetten die ons als minderheid beschermen moeten we dus heel behoedzaam omgaan.
De speeltijd is voorbij
Wat niet betekent dat we dit zomaar over ons heen moeten laten gaan. Integendeel. Want de stickers zijn wel degelijk problematisch. Ze duwen ons weer in de kast. Ze zeggen “de speeltijd is voorbij, jullie hebben even ‘zot’ mogen doen maar dat is nu gedaan. Tijd om je weer te schikken naar de regels, naar de waarden en normen zoals de heteroseksuele meerderheid ze bepaalt.”
Als we dit laten passeren, zetten we de deur op een kier voor meer aanvallen op onze rechten en vrijheden. Het is een eerste grote stap op een sterk hellend vlak richting haat, verdeeldheid en geweld. En net zoals een sticker met een doorstreepte Jodenster niet aanvaardbaar zou zijn, is ook de versie met de doorgehaalde regenboogvlag dat niet. We moeten er dan ook alles aan doen om de verspreiding van deze haatdragende boodschap te stoppen.
Decriminaliseren
Eén van de belangrijkste stappen naar een maatschappij waar ook de regenbooggemeenschap integraal deel van uitmaakt, is de decriminalisering en de depathologisering van ons LGBTI+-zijn. Zolang je als misdadiger of als geesteszieke wordt weggezet, is het onmogelijk om als een volwaardig lid van de maatschappij gezien te worden of om op te komen voor je rechten. Op dat vlak is er trouwens nog veel werk. In maar liefst 70 van de 193 landen lid van de Verenigde Naties zijn onze relaties namelijk nog altijd strafbaar. In 30 van die landen kan je tot 8 jaar gevangenisstraf krijgen, in 27 landen loopt de straf op van 10 jaar tot levenslang en in 11 landen riskeer je zelfs de doodstraf.
Zolang die wetten blijven bestaan, is het er voor LGBTI+-personen enorm moeilijk om zich te emanciperen of hun situatie te verbeteren. Als je om het simpele feit dat je homo, lesbienne, bi, trans of interseks bent al in de gevangenis kan terechtkomen, dan is het een utopie te denken dat overheden het bestaan van regenboogverenigingen die gelijke rechten willen krijgen, zouden tolereren. Pas na de decriminalisering kan de maatschappelijke aanvaarding en integratie volgen.
Jarenlang zagen we in België en bij uitbreiding in de EU een positieve evolutie: in geen enkel land was het nog strafbaar LGBTI+-relaties aan te gaan, het huwelijk werd steeds vaker opengesteld, adoptie werd mogelijk, mensen kregen het recht zelf hun gender te bepalen, enzovoort. Het ging in het ene land wat sneller dan in het andere maar stap voor stap kregen homo’s, lesbiennes, bi’s, trans en intersekse personen overal gelijke rechten.
LGBT-vrije zones
Sinds enige tijd lijkt het verzet tegen deze evolutie echter te groeien. Twee jaar geleden doken ook in Polen anti-LGBTI+-stickers op, daar met de boodschap “Dit is een LGBT-vrije zone”. Daarop riepen verschillende gemeenten en steden zich ook echt uit tot ‘LGBT-vrije’ zones, steeg het geweld tegen regenboogverenigingen en -activisten en zijn er wetgevende initiatieven genomen om de rechten van de LGBTI+-Polen te beperken. In Hongarije begon het met politici die openlijk fulmineerden tegen de zogenaamde ‘gender-ideologie’ en daarmee ook ons in het vizier namen.
En intussen draaien ze de wettelijke vrijheden die er waren terug. Onder het mom van kinderbescherming maken ze het opnieuw strafbaar openlijk LGBTI+-persoon te zijn. “In je slaapkamer doe je wat je wil”, is hun discours, “maar je mag het niet laten zien”. En dat menen ze letterlijk. In de nieuwe Hongaarse wet staat bijvoorbeeld dat het verboden is homoseksualiteit en geslachtsverandering af te beelden of te ‘promoten’ als minderjarigen dat zouden kunnen zien.
Boekhandels zullen LGBTI+-vriendelijke boeken discreet moeten aanbieden, tv-programma’s als Modern Family zullen er niet meer te zien zijn en in de lessen seksuele voorlichting zal LGBTI+-informatie niet aan bod komen. Er wordt een sfeer van angst gecreëerd want wanneer ga je over de grens? De wet lijkt op dat vlak bewust vaag te zijn. Maar als het je tegenstanders zijn die bepalen hoe de wet geïnterpreteerd moet worden, dan krijg je willekeur. Een minderheid delft daarbij sowieso het onderspit. Mag je nog regenboogsokken dragen? Kan je als man-man-koppel elkaars hand nog vasthouden in het openbaar? Zal het ‘als trans persoon over straat lopen’ al niet als een provocatie gezien worden?
Groeiend populisme
Zover zijn we nog lang niet in België. Gelukkig. Maar we moeten niet denken dat we veilig zijn: de klok kan snel teruggedraaid worden als we niet alert zijn. Het feit dat sommige groepen in onze samenleving hun machisme blijven koesteren, het groeiende populisme, het feit dat ook een aantal jonge, populaire politici aansluiting zoeken bij de ideeën van een Orbán of dat ze zich niet geremd voelen om trans personen openlijk ziek en abnormaal te noemen, toont aan dat we op onze hoede moeten blijven.
De stickers zijn een signaal, een teken dat de maatschappelijke aanvaarding en integratie van de LGBTI+-gemeenschap nog altijd niet rond is. Tijd voor een stap vooruit dus. Maar dat kunnen we niet alleen. Wij kunnen er proberen voor te zorgen dat de stickers weggehaald worden, om ervoor te zorgen dat niemand dit soort stickers nog wil maken hebben we partners nodig.
Het is in die zin hartverwarmend te zien dat heel wat bekende mensen, voetballers, autocoureurs, … zich verzetten tegen wat er in Polen en Hongarije gebeurt. Ook de Europese regeringsleiders én de Europese Commissie hebben zich al sterk uitgesproken. Onze Belgische politici deden overtuigd mee en er is zelfs een delegatie parlementsleden naar de Boedapest Pride gegaan. Ook na de ontdekking van de ‘gewoon normaal’-stickers klonk er trouwens felle afkeuring bij media en politici. Dat de politie meteen achter de dader aanging kunnen we alleen maar toejuichen want het is ooit anders geweest.
Nood aan Nationaal Actieplan
Tegelijk mag ons applaus voor de terechte verontwaardiging in de kranten en op de sociale media er niet voor zorgen dat onze politici denken dat ze er daarmee vanaf zijn. Want een verklaring in de krant of een felle tweet alleen zullen ons niet redden.
Zo is het helaas alweer wachten op een Nationaal Actieplan tegen Homo- en Transfobie. Zowel de Vlaamse, Waalse, Brusselse als federale regeringen hebben een minister voor Gelijke Kansen. Bijna alle democratische partijen zitten in één of meer van die regeringen. Allemaal hebben ze aangegeven dat ze de strijd tegen haat en geweld tegen LGBTI+-personen belangrijk vinden. En toch… blijven we opnieuw op onze honger zitten.
Elk van die regeringen voert natuurlijk wel een gelijkekansenbeleid waarbij ze ook rekening houden met hun regenboog-bevolking. Maar een efficiënt beleid tegen discriminatie en geweld kan je in België alleen samen voeren. Het eerste plan uit 2013 had zes prioriteiten: meer onderzoek naar homo- en transfoob geweld, een verbeterde wetgeving, een verbeterde preventie, sensibilisering, uitbreiding van slachtofferhulp en een efficiënt opvolgings- en vervolgingsbeleid bij politie en parket.
Bekijken we dit lijstje, dan moeten we jammer genoeg vaststellen dat deze acties nog altijd prioritair zouden moeten zijn. Unia kreeg vorig jaar niet minder dan 406 meldingen over discriminatie wegens seksuele geaardheid binnen en gaat ervan uit dat die cijfers maar een stukje van de werkelijkheid tonen omdat heel wat homofobie, transfobie en anti-homoseksueel of anti-trans geweld niet aangegeven of gemeld wordt.
Kantelpunt
De nood aan dit Nationale Actieplan is dus even groot als in 2013. Als onze overheden dit niet samen aanpakken, dan zullen we ook de volgende stap naar de integratie op straat en op de werkvloer niet kunnen zetten.
Dan worden de ‘gewoon normaal’-stickers misschien het kantelpunt, het eerste openlijke teken van de achteruitgang van LGBTI+-rechten in België. We kunnen het stoppen, het is nog niet te laat. Maar de tijd dat we konden denken dat het vanzelf wel allemaal goed zou komen is voorbij. Beste politici, er is actie nodig! Nu! Toon dat jullie wel degelijk wakker liggen van jullie LGBTI+-landgenoten.
Deze opinietekst verscheen op 24 september 2021 op Zizo Magazine. Je leest hem hier: https://zizomag.be/opiniestukken/opiniestuk-stickers-om-van-wakker-te-liggen