‘We horen tot de wereldtop van landen met een LGBTI-vriendelijke wetgeving. Maar wetten zijn niet genoeg. De geesten moeten mee evolueren’, schrijft Bruno De Lille.

IDAHOBIT is juist voorbij, Pride month komt eraan. En traditiegetrouw zijn het dan hoogtijdagen voor mensen die kicken op LGBTI-cijfers en -grafiekjes. We kregen op een paar dagen tijd een karrenvracht aan informatie. Zo gaf het FRA, het onafhankelijk documentatie- en kenniscentrum voor het bevorderen en beschermen van de mensenrechten in de EU, ons de resultaten van hun tweede online onderzoek over het welbevinden van LGBTI personen in Europa. Een indrukwekkende 140.000 mensen vulden de enquête in.

Ze hebben er een knappe website van gemaakt en dus ben ik op een mooie lentedag even opgewekt in de cijfers van België en Nederland gedoken. Ik wou wel eens zien wat al die Prides en dat jarenlange actievoeren opgeleverd hebben. Misschien hebben de mensen die elk jaar weer poneren dat de Pride en al dat regenbooggedoe niet langer nodig zijn omdat we toch al alles hebben binnengehaald wel gelijk?

We zijn afgelopen jaren niet vaker uit de kast gekomen. We hebben de kastdeur gewoon vaker open gezet.

Mijn goede humeur was snel over. Want na het bekijken van de resultaten, kan ik maar tot één conclusie komen: we zijn de afgelopen jaren helemaal niet uit de kast gekomen, we hebben onze kastdeur alleen iets vaker opengezet.

Het begint al in het gezin. Meer dan 1 op 5 Belgische LGBTI-personen is bang dat ze aangevallen, bedreigd of lastiggevallen zullen worden als ze thuis of binnen de familie openlijk zichzelf willen zijn. In Nederland is dat net iets minder maar ook daar gaan we naar de 20 procent. In de twee landen die als eerste het huwelijk openstelden en adoptie mogelijk maakten voor koppels van hetzelfde geslacht, verstoppen een vijfde van de homo’s, lesbiennes, bi’s, trans- en intersekspersonen wie ze echt zijn voor hun eigen familie.

Ik ben niet naïef, dat mama en papa niet altijd staan te juichen als zoon/dochterlief met de man/vrouw van zijn of haar leven thuiskomt, weet ik best. Maar één op vijf? 20 procent van onze LGBTI-vrienden die zich binnen de familie blijkbaar zo onveilig voelen dat ze hun leven lang een masker willen ophouden? Dan zitten onze kasten nog goed dicht.

Probeer je trouwens eens in te leven hoe dat met de lockdown-maatregelen moet geweest zijn? Geen wonder dat de Belgische LGBTI-hulplijn Lumi nu de helft meer gesprekken moet voeren dan voor coronacrisis.

Op school is de situatie nog erger. De helft van de LGBTI-Belgen verbergt het, nog eens 4 op 10 is selectief aan wie ze het vertellen. In Nederland durft 40 procent het aan niemand laten weten en is iets meer dan de helft van de jongeren voorzichtig voor ze een klasgenoot in vertrouwen nemen.

‘Ach, dat is omdat die jongeren nog zoeken’, hoor je dan. Toch weten volgens het onderzoek het overgrote deel van de Belgische en Nederlandse jongeren voor hun 17de al dat ze LGBTI zijn. Tegen hun 24ste verjaardag is dat zelfs in 9 op 10 van de gevallen zo. Maar goed, als ik terugdenk aan mijn eigen jeugd dan moet ik toegeven dat ik mijn homo-zijn ook niet van de eerste minuut omhelsd heb.

Zouden we op het werk dan een groot verschil zien? Helaas, ook daar blijft de kastdeur in veel gevallen dicht. En tot mijn verrassing zijn ook daar de cijfers binnen de Lage Landen niet structureel anders. In België verbergt 19 procent van de werknemers zijn geaardheid omdat ze bang zijn dat ze gepest zullen worden of dat het slecht zal zijn voor hun carrière. Meer dan de helft van de rest kiest zorgvuldig uit aan welke collega’s ze het laten weten of niet. In Nederland houdt 16 procent de lippen helemaal op elkaar. 56 procent van de Nederlandse werknemers is dan weer selectief in wie ze op het werk op de hoogte brengen. Helemaal out en proud op de werkvloer? Het is maar een minderheid die dat geluk heeft.

Op straat lijken we ons helemaal in te houden. Bijna 7 op 10 LGBTI-Belgen houden nooit of zelden in het openbaar handjes vast. Meer dan 1 op 3 vermijdt zelfs buurten omdat ze bang zijn voor negatieve gevolgen. De Nederlanders gaan hier iets beter mee om. Maar zelfs zij laten in 57 procent van de gevallen nooit of bijna nooit in het openbaar hun liefde zien door elkaars hand vast te pakken. En 1 op 5 vermijdt geregeld sommige openbare plaatsen.

We zijn 2020 beste mensen. En toch hebben we het gevoel dat we ons in ons gezin, op school, het werk en op straat voortdurend moeten wegsteken. Of dat terecht is of niet, maakt niets uit. Als we massaal aan zelfcensuur doen en ons gedrag aanpassen omdat we bang zijn dat er iets zou kunnen gebeuren, dan is er sowieso een groot probleem.

We worden dus gedwongen om in de kast te blijven. We kunnen de deur af en toe eens openzetten, er mogen al eens wat vrienden in je kast komen om een feestje te bouwen maar als puntje bij paaltje komt, dan gaat het slot er weer op. Dit is geweld tegen onze gemeenschap.

Ik hoop dat niet alleen de LGBTI-gemeenschap geschokt zal zijn door de hardheid van deze cijfers. Want wij kunnen dit niet alleen aanpakken. Goed, er zijn gelukkig mensen die hun nek uitsteken, die de sprong wagen. Die wel altijd hand in hand rondlopen, op school een regenboogbadge dragen of als vrouw hun vrouw meenemen naar het personeelsfeestje. Maar niet iedereen is Jeanne D’Arc, niet iedereen wil of durft op de barricaden staan. De meeste mensen willen rustig kunnen leven met de persoon waar ze van houden. Het is niet eerlijk dat zij een gok moeten wagen voor ze weten of dat kan.

Het wordt tijd dat al die schooldirecties, werkgevers en bestuurders openlijk zeggen: natuurlijk zijn LGBTI-mensen welkom bij ons. Het wordt tijd dat ze niet meer wachten tot er een probleem is, tot iemand in elkaar geklopt of gediscrimineerd wordt voor ze laten zien dat ze ons respecteren. Het is ook in hun eigen voordeel. Wie zal er beter presteren, werken en studeren? Iemand die voortdurend leeft met de stress ontdekt te worden? Of iemand die openlijk zichzelf kan zijn?

Op wetgevend vlak doen België en Nederland het allebei goed. We horen tot de wereldtop van landen met een LGBTI-vriendelijke wetgeving. Maar wetten zijn niet genoeg. De geesten moeten mee evolueren. Ik weet dat er al veel vooruitgang is geboekt, dat het vroeger erger was en dat we in onze streken wellicht de beste tijden ooit voor LGBTI-mensen meemaken. Maar ‘het was vroeger erger’ maakt de rekening niet van iedereen die vandaag met de neus tegen de muur loopt. Waar zijn al die hetero’s die niet alleen zeggen ‘je mag uit je kast komen als je wil’, maar die hardop verkondigen ‘we zouden graag hebben dat je uit je kast komt’? Maak je bekend want we hebben het nodig.

Dit opiniestuk verscheen op 24 mei 2020 op Knack.be. Je leest het hier: https://www.knack.be/nieuws/belgie/we-zijn-afgelopen-jaren-niet-vaker-uit-de-kast-gekomen-we-hebben-de-kastdeur-gewoon-vaker-open-gezet/article-opinion-1602137.html