Ik leerde Amor Mistiaen, de vélofixer, eigenlijk kennen via zijn vader. Ik stond met de fiets te wachten voor een rood licht, toen hij met zijn fiets naast me kwam staan en me het visitekaartje gaf van de Velofixer. Vol enthousiasme legde hij me uit dat zijn zoon een soort wegenwacht voor fietsers begonnen was. Intussen zijn we heel wat maanden verder, is Amor bijna een bekende Brusselaar geworden en is de Velofixer een begrip voor heel wat fietsers in het Gewest…

Amor Mistiaen: Ik speelde al lang met het idee. Ik zat op de Kunsthumaniora en dat ging niet echt goed. Nu, ik had geen zin om  mijn jaar over te doen en omdat ik toch altijd bezig was met fietsen – ik was een fervente bmx’er – heb ik iets in die richting gezocht. Dus ben ik bij Velodroom begonnen als leerjongen. Maar eigenlijk wou ik mijn eigen ding doen en toen kreeg ik het idee van een service aan huis aan te bieden. Mensen zijn zo druk bezet, als ze een lekke band of een kapotte fiets hebben, dan zien ze het niet altijd zitten om die naar de fietsenmaker te slepen. En voor die mensen wou ik een oplossing zijn.

Omdat ik mijn idee heel snel wou realiseren, heb ik geen ondersteuning kunnen vragen. Ik wou de eerste zijn. Ik had schrik dat iemand anders met mijn idee en dus met alle aandacht zou gaan lopen. Maar subsidies bij het Gewest of bij Atrium moet je minstens drie maanden op voorhand aanvragen en die tijd had ik dus niet. Jammer. Het systeem werkt eigenlijk te traag: als je een zaak wil opstarten, wil je meteen aan de slag. Ik had ook meer begeleiding verwacht.

Bruno De Lille: Je werkt intussen niet alleen meer mobiel maar je hebt vlakbij de AB ook een fietswinkel geopend. Was Velofixer zijn alleen niet voldoende om van te kunnen leven?

A.M.: Integendeel, mijn agenda zat vol. Maar het ging zo goed, ik had zoveel vraag dat ik ervoor gekozen heb om te groeien. Dat is een risico, het is niet makkelijk want de huur is duur, je moet personeel aannemen en daar voortdurend werk genoeg voor hebben … Maar mijn ouders zijn ook zelfstandigen dus ik wist eigenlijk wel waar ik me aan kon verwachten. Ik heb natuurlijk ook bij Syntra in avondschool een opleiding gevolgd en ik krijg wat coaching van een vriend van mijn ouders.

B.D.L.: Er zijn meer en meer fietsers in Brussel maar we zijn nog lang geen fietsstad. Is het dan geen risico om net rond fietsen een zaak uit te bouwen?

A.M.: Net niet. Doordat er zo weinig is, kan je hier je plaats nog vinden. Alles is nog aan het groeien maar het gaat sneller en sneller. Kijk maar naar Velodroom: daar moet je tegenwoordig soms weken wachten op een herstelling. Zoveel vraag is er. Ik denk zelfs dat het in een stad als Gent minder goed zou werken. Daar heb je heel veel studenten die met de fiets rijden en er erg nonchalant mee omgaan. Ze beschouwen de fiets bijna als een wegwerpproduct. Hier in Brussel kiezen veel van mijn klanten écht doelbewust voor de fiets. Ze zijn gemotiveerder en zijn ook bereid om er geld aan uit te geven.

Ik besef best dat niet iedereen het geld heeft om meteen vijf-, zeshonderd euro uit te geven aan een fiets. En ik weiger dan ook geen fietsen: ook een fiets uit de supermarkt kan je bij mij laten herstellen. Maar ik probeer die mensen wel uit te leggen dat dat soort fietsen hen op de duur meer kost dan een kwaliteitsfiets: die supermarktfietsen zijn sneller stuk, de onderdelen zijn vaak van mindere kwaliteit… Gelukkig zie ik dat veel van die mensen achteraf dan toch investeren in een goede fiets.

B.D.L.: Kan de overheid daarbij helpen? Zouden er premies moeten komen om die kwaliteitsfietsen toegankelijker te maken?

A.M.: Misschien wel maar het lijkt me heel erg moeilijk. Je moet bijna een expert zijn om het verschil te zien. In sommige supermarkten bijvoorbeeld hebben ze fietsen van 600 euro: die zien er heel degelijk uit, hebben ook een aantal goede stukken maar bijvoorbeeld het binnenwerk van de trappers is dan brol. Op de niet-zichtbare plaatsen, werken ze met minderwaardige stukken. Je ziet of voelt het niet meteen, maar het gaat wel sneller stuk. Dus eigenlijk zijn die fietsen dan veel te duur voor wat ze waard zijn. Maar wie gaat dat testen, wie gaat dat bepalen?

B.D.L.: Wat vind je van systemen als Villo!?

A.M.: Een goed systeem. Mensen denken soms dat het concurrentie is. Maar integendeel, hoe meer mensen we zien fietsen op straat, hoe meer mensen zin krijgen om te beginnen fietsen. Gelukkig is er een mentaliteitswijziging aan de gang. Het begint sexy te worden om met de fiets te rijden. Ik zie dat ook aan mijn klanten. Er zijn bijvoorbeeld steeds meer Marokkaanse Brusselaars die een Brompton kopen. Ze zijn bereid om erin te investeren. Of neem de rage van de fixed-gear bikes. Dat is geweldig want dat waren mensen die normaal nooit fietsten en die nu plots de fiets ontdekken. Die gaan blijven fietsen, waarschijnlijk terug met versnellingen, maar ze gaan blijven fietsen.

En bij de jongeren zijn de mountainbikes populair. Ze vinden ze stoer. En dat is goed want als jongeren de fiets ontdekken, dan blijven ze later ook fietsen. Daar zou veel meer werk van gemaakt moeten worden. Ik heb vroeger altijd toeren uitgehaald met mijn BMX in het skatepark aan Kapellekerk. Wel zorg dat er meer van dat soort plekken komen. Ook voor kinderen die nu vaak geen plaats hebben om te leren fietsen. Al is het maar een half-pipe links of rechts.

B.D.L.: Welke reacties krijg jij van je klanten? We maken vooruitgang maar er is nog heel wat werk aan de winkel om van Brussel een echte fietsstad te maken. Praten jullie daar over?

A.M.: Ja, daar wordt veel over gesproken. De meeste van mijn klanten fietsen natuurlijk al, dus ik moet ze niet meer overhalen. Maar toch: de werknemers van de AB mogen hun fiets hier met korting laten herstellen en brengen dus soms hun fiets mee van buiten Brussel. En bij die mensen zijn er verschillende die niet in Brussel durven fietsen. Omdat de infrastructuur er nog onvoldoende is en vooral door de mentaliteit van de automobilisten.

Ik zeg hen altijd dat ze hun plaats moeten innemen. Als er een auto achter je rijdt dan geeft dat niet, je moet niet aan de kant gaan rijden. Alleen hebben beginnende fietsers automatisch de neiging om dichtbij de auto’s te gaan fietsen. Ik begrijp wel dat ze soms bang zijn want het is niet makkelijk met dat agressieve verkeer om te gaan. En mensen geloven ook niet altijd dat het werkt maar toch is het zo: als fietser moet je je plaats opeisen in het verkeer en dan rijd je meteen veel veiliger rond.

B.D.L.: Doet de politie haar werk? 

A.M.: Ik ben tevreden over de manier waarop ze vandaag werken. Ik heb trouwens de indruk dat de boetes die ze uitdelen voor dubbel parkeren bijvoorbeeld, echt impact hebben: er staan veel minder auto’s op het fietspad dan vroeger.

Ik vind het ook super dat er steeds meer agenten met de fiets rijden. Alleen jammer dat niemand hun fietsen onderhoudt. Dat is ongelooflijk. Dat zijn redelijk dure fietsen, Oxfords, die werden omgebouwd maar waarvan er verschillende al volledig kapot gereden zijn. Ik zou ze eens moeten voorstellen om een onderhoudscontract met mij af te sluiten (lacht). Het is eigenlijk absurd dat ze er zelf niet aan denken. Die mentaliteit van “het is maar een fiets”, dat vind ik wel jammer.

B.D.L.: Wat zou jij eerst aanpakken mocht je het voor het zeggen krijgen in de Stad of in het Gewest?

A.M.: Je moet werken op de veiligheid en je moet werken op het comfort. Ik vind het ongelooflijk dat de centrale lanen nog steeds niet verkeersvrij zijn. Of dat je nog altijd met je wagen tot aan Sint-Goriks mag rijden. Als je daar ’s avonds zit, lopen er ontzettend veel mensen rond en toch rijden daar nog auto’s. Die moeten daar niet zijn, dat zijn alleen maar mensen die een parkeerplaats zoeken. Waarom zetten ze dat niet af? De handelaars zijn meestal tegen, maar dat begrijp ik meestal niet. Neem nu de Steenstraat: moest deze straat autovrij zijn, dan zou het een doorsteekweg worden. De mensen zouden langs hier wandelen in plaats van langs de Beurs want hier zijn interessantere winkels. Dat is dan toch goed voor hun zaak?

Ik zou ook veel meer autoluwe straten voorzien. We hebben op sommige plekken meer fietspaden nodig natuurlijk maar elders is het vaak beter van de straten autoluw te maken. Zodat de fiets het helemaal voor het zeggen krijgt en auto’s het tempo van de fiets moeten volgen.

En zoals in Londen, zou ik het een goed idee vinden om de auto’s te verbieden op een kruispunt stil te staan. Nu rijdt iedereen nog net door het rode licht en daardoor staat dikwijls alles vast. Dat is voor niemand fijn. Zeker niet voor de fietsers die daardoor vaak in een gevaarlijke situatie terechtkomen. Helaas is dat de mentaliteit van veel automobilisten. Niemand volgt de regels nog. In andere landen is er meer respect.

B.D.L.: En wat moet er volgens jou gebeuren om het comfort voor de fietsers te verbeteren?

A.M.: Om het comfort van de fietsers te verbeteren zou ik op elke kasseiweg een effen strook voor hen laten aanleggen. Want daar klagen heel veel fietsers over. Kasseien zijn misschien mooi maar ze verzakken, ze liggen dan schots en scheef, wat het lastig maakt en zelfs gevaarlijk om erover te fietsen.

Het openbaar vervoer zou ook aangepast moeten zijn: de combinatie openbaar vervoer en fiets moet veel beter. Op de bussen van De Lijn doen ze soms zelfs vervelend als je er met je vouwfiets wil opstappen. En ook op de trein is er vaak niet genoeg ruimte voor fietsen. Dat is absurd. Ik begrijp wel dat ze niet overal fietsplaatsen kunnen voorzien, maar toch. En dan zijn er ook nog de onduidelijke regels. Voor een kinderfiets op de trein moet je niet betalen, maar wat is een kinderfiets? Een BMX wordt door sommigen beschouwd als een kinderfiets en van anderen krijg je een boete. En dat je in het Centraal Station niet mag opstappen of afstappen met de fiets is ook echt absurd.

B.D.L.: Kunnen elektrische fietsen een rol spelen in het befietsbaar maken van Brussel?

A.M.: Ze zijn volgens mij niet alleen een goed idee voor oude mensen, maar ook voor jonge mensen die grote afstanden afleggen bijvoorbeeld. Er is dan ook heel veel vraag naar. En het gaat sneller dan veel mensen verwacht hadden. Ik merk dat bij mijn leverancier. Elk jaar maakt die een schatting van de vraag, maar dit jaar was zijn stock al uitverkocht na drie maanden terwijl hij voor een volledig jaar bedoeld was. Er zijn dan ook veel voordelen aan: het is makkelijker, je komt niet bezweet aan, … Het is een drempel minder.

B.D.L.: Wat voor drempels moeten we nog wegwerken?

A.M.: Het opbergen is ook vaak een probleem. Waar zet je die fiets? Zo’n vouwfiets leent zich daar gemakkelijk toe. Maar als je een gewone fiets hebt, dan krijg je die niet altijd weg op je appartement. Vandaar dat je zoveel fietsen op het balkon van huizen ziet staan. Het zou goed zijn om daar een oplossing voor te vinden. In Japan parkeren ze bijvoorbeeld hun fietsen onder de grond in een cylinder. Je rijd je fiets daar in en de machine brengt je fiets onder de grond. Er kunnen zo’n 150 fietsen in. Je moet een abonnement nemen op het systeem en dan wordt je fiets onder de grond gestockeerd. Het zal wellicht veel geld kosten maar daar werkt het. Het is een goede oplossing voor mensen die hun fiets niet kwijt kunnen op hun werk of thuis en niemand kan je fiets stelen.

Want dat is ook een groot probleem. En het gebeurt vaak. Nu moet je natuurlijk wel beginnen bij een goed slot. Alle klanten die ik zie toekomen met een dun kabelslot, waarschuw ik meteen dat je zo’n slot op twee seconden tijd gewoon kunt doorknippen. Ik raad ze aan van een goed U-slot te kopen. Het probleem is namelijk dat veel mensen stoppen met fietsen als hun fiets gestolen wordt. En dat is niet goed, niet goed voor mij en niet goed voor Brussel.

B.D.L.: Je bent niet alleen fietshersteller maar ook een beetje fietsmissionaris als ik je zo hoor.

A.M.: Eigenlijk wel (lacht). Als iedereen de handen uit de mouwen steekt, dan kan Brussel veel aangenamer worden. Vandaar dat ik met die mobiele fietsherstellingen ben gestart en ze ook verder blijf aanbieden. Puur commercieel is het niet het meest interessante maar we moeten er alles aan doen om mensen op de fiets te houden of om meer mensen op de fiets te krijgen. Brussel is mijn stad dus ik kies ervoor om ze vooruit te helpen.