“Jullie zijn wel blij zeker dat jullie die lastige eerste jaren niet hoefden mee te maken? Ik wou dat mijn kind al drie jaar oud was.” Het nieuwe jaar was nog maar twee dagen bezig en we kregen deze dooddoener nog maar eens te horen. Van de ouders met een echte huilbaby die al weken niet konden doorslapen, wilden we dat nog wel begrijpen. We hoorden het ook al van een moeder die moeite had om een crèche te vinden. Maar deze keer kwam het van een koppel dat gewoon de pamperperiode beu was.

Wij hadden er echter heel wat vuile luiers, opvangperikelen en zelfs slapeloze nachten voor over gehad mochten we onze zoon enkele jaren weeshuis bespaard hebben. Nee, we waren dus niet blij dat onze zoon al drie was voor we hem in onze armen mochten nemen. Domme vragen bestaan niet, zei mijn meester vroeger altijd. Ik durf dat intussen sterk te betwijfelen. Wat er ook van zij, tactloze vragen bestaan in elk geval wel.

Nog eentje. “Mocht er een pil bestaan die homo’s geneest, zou je die dan nemen?” Ik kan het aantal café-discussies niet meer tellen waarin ik die vraag moest beantwoorden. Het toont natuurlijk vooral aan hoeveel werk we nog hebben om ons als LGBT’s echt als evenwaardig te doen gelden. Want hé, als puntje bij paaltje komt wil iedereen toch graag hetero zijn, niet? Dat ik dat niet zo zie, niet ziek ben en al zeker niet mijn lieve man en mijn huwelijk zou willen opgeven, vraagt dan meestal de nodige drank en heel wat uitleg. En kalmte. Veel kalmte zelfs al is het de tiende keer dat je de domme discussie voert.

Helemaal moeilijk krijg ik het als ze mijn zoon zelf aanspreken. “Dat hij toch zoveel geluk heeft gehad. Zo’n lieve papa’s. Jij bent met je gat in de boter gevallen hoor.” Ik bewonder mijn (intussen 13 jaar oude) zoon dat hij daar zo stoïcijns onder blijft. Want zeggen aan een jongen die niet weet wie zijn biologische ouders zijn, die zijn eerste levensjaren in Afrika in een zwaar ondergefinancierde instelling doorbracht (al hebben ze hem daar gelukkig wel met veel liefde opgevangen) en die nu ver van zijn geboorteland opgroeit, dat hij “toch zoveel geluk heeft gehad” is niet alleen tactloos, het is eigenlijk kwetsend. Wij, zijn twee papa’s, zijn de gelukkigen. Wij zijn blij dat we er voor hem mogen zijn, dat we hem de kansen kunnen geven waar eigenlijk elk kind recht op zou moeten hebben.

Het is het begin van het nieuwe jaar en dus de tijd van de goede voornemens. Mag ik een suggestie doen? Laten we onze tong tien keer ronddraaien als we nog eens dit soort dingen willen vragen. En daarna zeggen we gewoon dat we elkaar graag zien, dat we allemaal toffe mensen zijn en we bestellen nog iets om te drinken. Dan wordt het een fantastisch jaar. Zeker weten.

Je vindt deze column (en nog een aantal andere columns van mij) op http://www.zizo-magazine.be

Bruno De Lille
Fractieleider Groen
Brussels Hoofdstedelijk Parlement