Dit is het dan. Het einde van mijn politieke carrière. Ik ga je niet verbergen dat het me triest maakt, dat ik dit zit te typen met een krop in de keel en tranen achter mijn ogen. Verandering is nooit makkelijk en ik ben niet goed in afscheid nemen. Maar tegelijk is het met een gevoel van trots en dankbaarheid.

Want hoeveel mensen krijgen de kans om in hun leven én gemeenteraadslid, schepen, parlementslid én staatssecretaris te mogen zijn van de stad waar ze van houden? Toen ik 20 jaar geleden voor Agalev / Groen! / Groen koos, was dat niet vanuit een carrièreplanning maar vanuit een goesting om iets met en voor Brussel te doen. Nooit had ik het parcours kunnen dromen dat ik heb mogen lopen. 

Dat wil niet zeggen dat het altijd gemakkelijk is geweest. De bevoegdheden die ik kreeg waren niet altijd de grootste, makkelijkste of sexy’ste, de speelruimte was vaak erg beperkt… 

Ik heb wel altijd geprobeerd er het maximum uit te halen, boven mijn gewicht te boksen en meer te verwezenlijken dan wat je naar de grootte van de Nederlandstalige groenen logischerwijs had kunnen verwachten. Ik heb dat gedaan door hard te werken, creatief te zijn en bruggen te bouwen met partners die ons mee konden optillen. Ik heb dat vooral kunnen doen omdat ik altijd erg goed omringd ben geweest met mensen die er ook helemaal voor gingen. Van de kabinetschefs, -secretaris, fractiesecretarissen, persoonlijke medewerk(st)ers over de inhoudelijke medewerkers tot de poetsvrouwen en chauffeurs … ik heb zoveel mooie mensen mogen leren kennen, ik heb zoveel vertrouwen van hen gekregen.

En dan kan je heel veel mooie dingen doen. Maak je geen zorgen, ik ga je niet bedelven onder een overzicht van alles wat ik gedaan heb. Je leest er het archief van de Stad Brussel of het Brussels parlement maar op na. Ik heb er 2 dingen uitgepikt – eentje van in het begin en eentje van op het einde (voor het evenwicht) – waar ik mee voor het finale duwtje heb gezorgd: 

1) het RainbowHouse Brussels. Nu niet meer weg te denken maar toen goed voor heel wat felle discussies in het college van de stad Brussel. Zonder mij was het er toen niet gekomen. Bovendien, en het heeft me heel wat verwijten gekost maar ik ben blij dat ik voet bij stuk heb gehouden, heb ik toen geëist dat het een tweetalig initiatief zou worden zodat alle LGBTQI+verenigingen onder één dak zouden kunnen zitten. Dat was niet de makkelijkste keuze maar het leek me belangrijk voor de slagkracht van het huis.

2) de ordonnantie ivm praktijktesten bij aanwerving. Het klopt dat dit een ordonnantie is die door de regering is geschreven. Maar mochten Zoé Genot en ikzelf dit niet voortdurend opnieuw op de tafel hebben gelegd, dan was deze wet er niet geweest. 

Ach, ik maak me niet veel illusies over herinnerd worden. Als ik zelf een aantal jaar terugkijk dan merk ik hoe weinig namen van ministers, staatssecretarissen of parlementsleden ik me nog voor de geest kan halen. En eigenlijk is dat goed zo. Politici kunnen dingen wat versnellen of afremmen maar uiteindelijk is het besturen van Brussel vooral een groepswerk. Goede (internationale) ideeën om onze stad leefbaarder te maken, vinden dankzij internet en onze kosmopolitische bevolking sowieso hun weg naar hier. En die bevolking stuurt haar politici dan wel de goede richting op. Je merkt het, ik ben als optimist aan mijn politiek parcours begonnen en ik ben optimist gebleven.

Er is ook wat spijt natuurlijk. Ik laat wat projecten achter die ik niet heb kunnen afronden. 

Dat er nog altijd geen echt tweetalig onderwijs is in Brussel, vind ik onbegrijpelijk. En ik hoop uit de grond van mijn hart dat de kinderen die nu geboren worden, in het eerste leerjaar wel zo’n school zullen kunnen kiezen.

En ik hoop dat de weg naar steeds intensere samenwerking met Ecolo (tot we, wie weet, ooit één Brusselse groene partij vormen) wordt verdergezet. Ik heb hard meegewerkt aan de evolutie van “er mag een Agalev’er op een Ecolo-lijst” tot “Ecolo en Groen zijn gelijkwaardige partners”. Dat heeft veel te maken met het durven vertrouwen van elkaar dus ik hoop dat daar verder in geïnvesteerd zal worden. Het heeft ons tot nu toe beiden sterker gemaakt en dus moeten we verder op dit pad.

20 jaar politiek, 10 campagnes … Altijd met als doel om het groene verhaal in Brussel te realiseren. Ik heb heel wat groene historische momenten mogen meemaken. Als eerste Nederlandstalige groene verkozene in de gemeenteraad en het college van de stad Brussel. Als eerste Nederlandstalig groen regeringslid in het Brussels Gewest. Als de lijsttrekker die zorgde voor de grootste sprong vooruit (+ 6,69%) die we met Groen ooit maakten bij verkiezingen in dit Gewest (en daar ben ik echt wel trots op :-D). Als lijstduwer was mijn rol deze verkiezing beperkter maar het is wel met heel veel blijdschap dat ik onze partij deze verkiezing de grootste aan Nederlandstalige kant zie worden. Blijdschap en een beetje jaloezie (als ik zo eerlijk mag zijn) want ik had toch gehoopt hier vanuit het parlement mee deel te kunnen van zijn. 

Ik wens Elke Van den Brandt dan ook alle succes toe. Ik heb altijd erg goed met haar kunnen samenwerken en ik weet dan ook dat ze een fantastische minister zal zijn. Dat we geen cadeautjes zullen krijgen van de anderen, dat ons geen wittebroodsweken gegund zullen worden, weet ik. Maar ik weet ook blindelings dat Elke dit goed zal doen. 

Ik wil ook iedereen bedanken die me gedurende al die tijd gesteund heeft. Al die mensen die keer op keer voor me gestemd hebben, al die vrijwilligers die de straat opgingen, mijn familie en goede vrienden die nooit te beroerd waren om te komen helpen flyers uitdelen, affiches te plakken en mensen te overtuigen.

En vooral dankjewel Koen Van Huele, mijn steun en toeverlaat die ik doodgraag zie. Zonder jou had ik dit niet kunnen doen. Zonder jouw geloof in mij was ik nooit schepen of staatssecretaris geworden. Zonder jouw steun had ik dit geen halfjaar kunnen volhouden. Ik hou van jou.

Le seul moment où tout est dit, 
C’est quand le spectacle est fini. 
Salut, salut, 
Je suis venu vous dire salut. 

(Michel Sardou)