‘Je kunt maar beter Cécile heten dan Samira als je solliciteert bij het Collège Saint-Pierre in Jette’, klaagde een Brusselse leerkracht onlangs aan via Télé-Bruxelles. Haar cv toelichten zat er niet in, want ‘alle afspraken waren al vastgelegd’. Daarop besliste Samira om een valse kandidatuur in te sturen onder de naam Cécile, maar dan met minder diploma’s en minder werkervaring. Plots werd haar cv wel interessant, en mocht ze op gesprek komen. Samira zal klacht indienen voor discriminatie.
Dit gebeurt nog te vaak. Het Interfederaal Gelijkekansencentrum ontvangt jaarlijks honderden soortgelijke klachten. Volgens een rapport van dat centrum en de FOD Werkgelegenheid is discriminatie één van de oorzaken van het enorme verschil in tewerkstellingsgraad tussen autochtone Belgen (74,2 procent) en Belgen van Marokkaanse afkomst (42,9 procent) of Belgen van Turkse afkomst (43,3 procent).
Zonder dat ze het zelf besefte, heeft Samira een praktijktest verricht. De conclusie is duidelijk: bij nog te veel werkgevers val je uit de gratie als je een ‘verkeerde’ naam, godsdienst, afkomst of woonplaats hebt. De school verkoos zelfs een minder gekwalificeerde kandidaat boven een ‘vreemdeling’.
Hoeveel Samira’s hebben die beproeving al moeten ondergaan? Hoeveel Samira’s hebben niet moeten vaststellen dat ze een beetje minder gelijk zijn dan anderen? Hoeveel Samira’s hebben het geloof in zichzelf daardoor verloren en vooral, het geloof in onze samenleving? Maar hoeveel Samira’s zijn er nodig voor één geval de pers haalt?
Wetten verbieden discriminatie. En toch wassen de overheden hun handen in onschuld. Kunnen we aanvaarden dat wetteksten worden goedgekeurd, zonder dat men zich nadien bekommert om hun effectieve toepassing? Kunnen we aanvaarden dat tussen 2008 en 2013, zoals her hierboven vermeld rapport vaststelt, het verschil tussen de tewerkstellingsgraad van autochtone Belgen, en burgers geboren buiten de EU zelfs nog met 5 procent is toegenomen?
Zelfregulering
In de strijd tegen discriminatie heeft België altijd vertrouwd op de zelfregulering van ondernemingen en organisaties. Discriminatie actief opsporen en bestraffen was not done. Dat is als aan autobestuurders alleen te vragen de snelheid te respecteren, zonder ooit snelheidscontroles uit te voeren. Dan kun je evengoed zeggen: ‘Rij met om het even welke snelheid, de pakkans is nul.’
Vergelijkende praktijktesten zijn een efficiënt middel om discriminatie te meten en zelfs te verminderen. Een grootschalig onderzoek van de UGent op de huurmarkt middels 1.666 praktijktesten toonde aan dat in 26 procent van de gevallen gediscrimineerd werd. Geconfronteerd met de tests, moesten de vastgoedmaatschappijen hun gedrag wijzigen. Bij een tweede test was het aantal gevallen van discriminatie naar 10 procent gedaald.
Het is hoog tijd dat de overheden hun verantwoordelijkheid opnemen. Of het nu over huisvesting, onderwijs of de arbeidsmarkt gaat, de verschillende inspecties moeten vergelijkende praktijktesten organiseren om discriminatie systematisch en proactief op te sporen – het Interfederaal Gelijkekansencentrum beveelt dat ook aan. De controlerende overheid zou verbetermaatregelen of administratieve sancties kunnen voorstellen, en indien nodig het dossier aan het gerecht kunnen overmaken. Er wordt gezegd dat zoiets technisch onmogelijk is omdat een inspecteur van de overheid zich steeds moet bekendmaken. Maar om taxi-app Uber of de banken te controleren, hebben inspecteurs zich wel al voorgedaan als mystery shopper. Waar een wil is, is een weg.
Brussel, de tweede meest kosmopolitische stad ter wereld, moet het voorbeeld geven: in onze stad kan er geen sprake meer zijn van discriminatie. Brussel moet de hoofdstad van de gelijke rechten worden. We mogen Samira en haar vele lotgenoten niet in de kou laten staan.
Deze bijdrage werd ondertekend door:
Fouad Ahidar (Brussels Parlement, SP.A), Bert Anciaux (Actiris, senator SP.A), Bruno De Lille (Brussels Parlement, Groen), Ahmed El Khannouss (voorzitter commissie Binnenlandse Zaken, CDH), Zoé Genot (Brussels Parlement, Écolo), Youssef Handichi (Brussels Parlement, PTB/PVDA), Jamal Ikazban (Brussels Parlement, PS), Michaël Vossaert (gemeenteraadslid, DéFI), Khadija Zamouri (Brussel Parlement, Open VLD).
Bernard De Vos (Kinderrechtencommissaris), Dyab Abou Jahjah (columnist en voorzitter Movement X), Eric Coryn (hoogleraar VUB), Rachida Aziz (ontwerpster-activiste Le Space), Mourad Boucif (regisseur), Henri Goldman, Anne Grauwels (UPJB), Johan Leman (Foyer), Bleri Lleshi (auteur), Modi Ntambwe (RVDAGE/vl), Michaël Privot, Hamel Puissant (Actes & Paroles), Bie Vancraeynest (Coördinatrice Jeugdhuis Chicago), Wouter Van Bellingen (Minderhedenforum), Delphine Noels (regisseuse), Pascale Vieille (hoogleraar UCL), Myriam Gérard, Mohamed El Omari (jurist), Abderrahim Lahlali (advocaat).
Mrax, Minderhedenforum, Platform #PraktijktestenNu (bestaande uit Kif Kif, Vlaamse Jeugdraad, Samenlevingsopbouw Antwerpen, Ella, Uit De Marge, Movement X, Hand in Hand), CSC-BHV, ABVV-Brussel, Mouvement Ouvrier Chrétien, European Network Against Racism (ENAR), Collectif contre l’islamophobie en Belgique (CCIB), Progress Lawyers Network, D’Broej, Samenlevingsopbouw Vlaanderen en Brussel, Hart boven Hard, Tayush, RVDAGE/VL-svav, ReFI-oe, Share–Forum des migrants/Forum van Migranten, CCAEB, Divers&Actief, Brussels Platform Armoede, Netwerk tegen Armoede, Federation of Anglophon Africans, Belgium vzw.
Dit opiniestuk verscheen in De Standaard van 26 januari 2016. Je leest het hier: http://www.standaard.be/cnt/dmf20160125_02089299