“Hij zag er niet straight genoeg uit en dus heb ik de date maar afgeblazen. Ik had nochtans duidelijk gezegd dat ik alleen maar straight-acting mannen wou ontmoeten.” Ik zat op de bus en luisterde mee met het telefoongesprek van mijn buurman. Hij praatte luid (en het ging over seks) dus het was moeilijk om mij op mijn krant te concentreren. Ik stak er bovendien heel wat van op.

Wat is in vredesnaam straight acting? Is dat een homo die af en toe een vrouw vol op de mond kust? Of is het voldoende als je je wat meer ‘macho’ gedraagt? En waarom zou een man die duidelijk geen problemen heeft om met andere mannen in bed te duiken, zich zelfs tegenover die andere homo’s als hetero willen voordoen?

De term “acting” houdt in dat er een rol wordt gespeeld, dat iemand doet alsof. Alleen … als je in een wereld vol hetero’s je plek als homo opeist, als je het recht afdwingt om openlijk jezelf te mogen zijn waarom zou je je dan toch weer anders voordoen dan je bent? Waarom zou je, als lid van een groep die nog altijd gediscrimineerd wordt, zelf het onderscheid maken tussen goede en minder goede homo’s? En zijn de goede dan de ‘echte’ mannen van wie je ‘het’ niet meteen ziet, en de minder goede zij die eerder beantwoorden aan de clichés?

Begrijp me goed: ik vind niet dat elke homo zich ‘vrouwelijk’ moet gedragen. Dat mag natuurlijk alleen hoort het één niet automatisch bij het ander. Maar het lijkt me vreemd om net het tegenovergestelde na te streven, om jezelf persé ‘straighter dan straight’ voor te doen.

Als je niet wil dat je omgeving of je (seks)partner ziet dat je homo bent, als je dat wegsteekt dan zorg je er echter mee voor dat onze LGBTQi-gemeenschap minder zichtbaar wordt. En daar wringt het schoentje. Door je weg te steken, dreigt de aandacht voor onze strijd voor gelijke rechten te verwateren. De macht van het getal zorgt er namelijk voor dat de bekommernissen hoger op het lijstje van de prioriteiten van de maatschappij komt.

Ik geef een voorbeeld. Een bedrijfsleider zei me ooit “Natuurlijk discrimineer ik geen homo’s. Ik vraag nooit aan sollicitanten of ze op mannen of op vrouwen vallen. Je ziet het er ook niet aan hé.” Wellicht kon hij zich zelfs niet voorstellen hoe hij binnen zijn bedrijf een efficiënt LGBTQi-beleid kon voeren. Discriminatie op de werkvloer gaat echter niet over hoeveel holebi’s of transgenders een bedrijf aanwerft. Het gaat over de openheid op de werkvloer.

Heb je het gevoel dat je de enige homo of lesbienne bent, vrees je dat openlijk jezelf zijn je carrière kan schaden of misschien pestgedrag kan veroorzaken, denk je dat je het maar beter over je “partner” hebt in plaats van over je man of vrouw, dan is de kans groot dat je last krijgt van spanningen en stress. Dat is niet goed voor jezelf maar ook niet voor het bedrijf. Want gestresseerde medewerkers vallen vaker even uit.

Voor elke bedrijfsleider dat begint te beseffen, hebben we nog een lange weg af te leggen. En dan helpt het als we met zijn allen openlijk “onszelf” zijn. Anders zullen heel wat mensen zich nog jarenlang ‘straight’ moeten voordoen. Ook al hebben ze daar eigenlijk geen zin in.

Bruno De Lille
Brussels Volksvertegenwoordiger
Groen

Je vindt deze column (en nog een aantal andere columns van mij) op http://www.zizo-magazine.be