In Brussel werd een vertoning van de Belgische film ‘Girl’ geschrapt na een boycot van een transvereniging. Zo stond het een week geleden in de krant. Dus ben ik de film maar eens gaan bekijken (ik hou er niet van als iemand me zegt wat ik wel of niet mag doen). En om eerlijk te zijn: ik vond het een goede film.
Ik besef dat dat voor sommige van mijn vriendinnen en vrienden als een statement kan overkomen, maar ik meen het. In een goed gevulde bioscoopzaal (wat zelden het geval is voor LGBT+ films) leefde ik mee met het transmeisje Lara. Je begrijpt haar ongeduld, voelt haar onmacht als ze gepest wordt, de spanning bij haar eerste verliefdheid en op het moment dat ze zichzelf verminkt, gaat er een geschokte zucht door de zaal. Wie de film ziet, kan niet anders dan sympathie te voelen voor transpersonen.
Begrip
En toch kan ik ook begrijpen waarom heel wat transpersonen niets van de film moeten weten. Het is geen hoopvol verhaal, de clichés rond vrouw-zijn en man-zijn worden nog maar eens herhaald en de film focust vooral op het lichamelijke. Als je als beweging al jaren probeert duidelijk te maken dat “trans zijn in je hoofd zit en niet in je slip” (zoals Max Nisol van Genres Pluriels in De Standaard zei) dan besef ik dat dit niet de film is waarop je hoopt als België eindelijk een transfilm naar de Oscars stuurt.
Flamboyante homo’s en zwartgallige films
Toch denk ik dat de film belangrijk is voor de maatschappelijke aanvaarding van transpersonen. Veel mensen kennen geen transpersonen (of denken dat in elk geval). Sympathie en respect komen echter maar als mensen zich kunnen inleven in de situatie van de ander.
We hebben soortgelijke discussies gehad over sommige films over homojongens en -mannen (ik heb het over de mannen omdat er helaas veel minder films over lesbiennes worden gemaakt, maar dat is stof voor een andere column). Ik ben geen filmrecensent of -kenner maar mijn man heeft intussen een mooie collectie van dat soort films, dus ik heb er wel wat bekeken. En dan zie ik een evolutie in drie fasen.
Om het kort samen te vatten: in het begin kregen we vooral clichés over de kleurrijke, flamboyante homo voorgeschoteld. De lijn tussen lachen om en lachen met werd daarbij niet zelden overschreden. Toen kwamen de zwartgallige films: aids en moeilijke coming-outs waren dan de thema’s. Als homo waren er blijkbaar geen andere opties dan drugs, prostitutie of zelfmoord. En eenzaamheid. Ik wou er niet meer heen op den duur. Ik werd er depressief van. En nu zijn we in fase dat het ook leuk mag zijn. Een serie over een homovriendengroep in San Francisco (Looking), een feelgoodmovie over LGBT’s die stakers helpen (Pride), een film over een Engelse boer die bij een Roemeense migrant de liefde vindt (God’s Own Country), enzovoort.
Actie en reactie
Ik denk dat het ene voortkomt uit het andere. Actie en reactie. Dus op een of andere manier hebben al deze films hun belang gehad. Ik hield niet van de droevige coming-out films. Maar ik heb heterovrienden die zich daardoor beter konden inbeelden dat LGBT’s wel degelijk extra drempels te nemen hadden. Wat het draagvlak voor onze strijd groter maakte. Waardoor we de mentaliteit en de maatschappij makkelijker in beweging kregen. Dat we vandaag homopersonages zien voor wie het homo-zijn helemaal geen issue meer is, is daar dan weer het gevolg van.
Natuurlijk herhaalt de geschiedenis zich niet. En elke groep werkt aan zijn emancipatie op zijn eigen manier. Maar toch zie ik gelijkenissen. Ik zou de film Girl dus niet boycotten. Gebruik hem om het debat te voeren over de 1001 manieren waarop mensen trans kunnen zijn, over de hokjes die we moeten afbreken en om respect en empathie te eisen. En stimuleer filmmakers om ook die andere, positievere verhalen te tonen. Dan zullen we pas echt vooruitgaan.
Bruno De Lille
Fractieleider Groen
Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Dit opiniestuk verscheen op 26 november 2018 op Zizo-online.be. Je leest het hier: https://zizo-online.be/article/13390