Ken je de Diwan Awards?
Dat zijn prijzen voor Belgen met Marokkaanse roots die het ‘gemaakt’ hebben. Ik mocht er vrijdag een uitreiken aan topsporter Mohamed Rahaoui, de indrukwekkende (en knappe ) wereldkampioen Thaiboks.
Bij de genomineerden waren een rechter, advocaten, een ziekenhuisdirecteur, een neurochirurg, journalisten en tv-presentatoren, acteurs, een wereldkampioen thaiboksen, voetballers, ondernemers, universiteitsprofessoren en onderzoekers, enzovoort…
Een indrukwekkende stoet van mensen met cv’s om van achterover te vallen passeerde de revue. Allemaal hadden ze niets dan lof voor hun ouders en grootouders die als eenvoudige en vaak ongeletterde mijnwerkers, buschauffeurs, poetsvrouwen… het brood uit de mond hadden gespaard om hun kinderen toch maar te kunnen laten studeren.
En allemaal zeiden ze dat ze zich 100% Belg voelden.
Ze koesterden hun wortels in Marokko en zagen dat als een verrijking, maar België is hun thuis. Door te zijn wie ze zijn, bewezen die mensen dat de integratie wel gelukt is, ook al wordt het tegendeel zo vaak geroepen.
Let wel: ook de problemen kwamen aan bod. Discriminatie, uitsluiting, armoede, de vele schoolverlaters, de vaak structurele werkeloosheid en de talloze jongeren die met een identiteitscrisis zitten, werden in meerdere toespraken of filmpjes vermeld. Maar daarnaast kreeg je dus ook de zonnige kant. De Diwan Awards gaven met andere woorden een veel genuanceerder beeld weer over ‘de Marokkanen’ dan dat wat we meestal te zien en te horen krijgen.
Helaas trappen ook heel wat holebi’s en transgenders in de val van de dooddoeners en clichés. Begin een discussie over gay bashing en voor je het weet gaat het over “de Marokkanen die jacht op ons maken of de moslims die ons niet kunnen hebben.” Of nog (dit komt ook altijd terug): “het wordt tijd dat die gemeenschap zich eens verontschuldigt voor hun agressieve jongeren.”
Eigenlijk weten die mensen wel dat de realiteit lang niet zo eenduidig is. Want ja, er zitten bij de Brusselse gay bashers jongeren met Marokkaanse ouders of grootouders (17% van de Brusselaars heeft dan ook Marokkaanse roots) maar er zijn ook heel veel anderen. Studies tonen aan dat religie er weinig tot niets mee te maken blijkt te hebben, wel een macho-opvoeding en een gevoel van minderwaardigheid. En als ik me als homo niet verantwoordelijk moet voelen voor de misstappen van andere homo’s, dan geldt dit ook zo voor de zogenaamde Marokkaanse gemeenschap. De Belgisch-Marokkaanse moeder van de beste vriend van mijn zoon heeft net zo weinig te maken met een jonge relschopper als ik dus waarom zou zij zich moeten verontschuldigen voor zijn gedrag?
De kleuren van de regenboog zijn onze kleuren. Eenheid in verscheidenheid is onze leuze. Maar soms lijkt het alsof we ons alleen maar goed in ons vel voelen als we onder ‘gelijken’ zijn. Zodra er kleur bij komt kijken, zijn we achterdochtig, soms zelfs vijandig. Iemand van Merhaba zei het zo: “niet alleen hebben ze bij me thuis enorm veel moeite met mijn homoseksualiteit, ook in het homomilieu worden we scheef bekeken want we zijn Marokkaan. Op de duur heb ik het gevoel nergens mezelf te mogen zijn.”
Dat is verschrikkelijk. Hoe kunnen wij als holebi’s en transgenders, die de gevaren van clichés en stereotypes beter dan wie ook kennen, discrimineren of uitsluiten? Hoe kunnen we verdedigen dat we gelijke rechten vragen en diezelfde rechten aan anderen misgunnen? Als er individuen zijn die problemen veroorzaken, dan moeten we hen aanpakken. Als er in een opvoeding zaken meegegeven worden die onaanvaardbaar zijn, dan moeten we daarop wijzen en blijven wijzen. Maar nooit vanuit een wij-zij-houding. Altijd met oog voor de nuance en voor de verscheidenheid die er is. En dan zullen we merken dat we in onze strijd voor gelijke rechten meer medestanders zullen vinden dan we ooit hebben durven dromen.